>3d reon ;oldiging heeft genoten c. dat het bepaalde in lid 1 niet van toepassing is op het tijdvak, na af loop waarvan ingevolge artikel 22 het bepaalde in artikel 21 eerst van toepassing is; d. dat de tijd, gedurende welke bij wijze van disciplinaire straf of uit hoefde van schorsing een gedeelte van de bezoldiging wordt ingehouden, buiten beschouwing wordt gelaten, indien en voor zover dit bij de strafopleg ging of schorsing is bepaald. Artikel 100, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. 7. Met betrekking tot de uitvoering van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders nadere regelen stellen. Artikel 26. a. lid 1. "14" wordt vervangen door "15"; b. lid 3' De punt aan het slot vervalt en toegevoe^ "of leeftijd dan wel van beide". wordt Artikel 54» a. lid 1, g, i en o komen te luiden; g. voor het bijwonen van vergaderingen van commissies voor georganiseerd overleg, medezeggenschaps- en werkclassi- ficatiecommissies 1. voor gehuwden of voor hen die een eigen huishouding heb ben, bij verhuizing eenmaal per jaar voor ten hoogste twee dagen; 0. bij 25-, 40-en 50-jarig ambts- of huwelijksjubileum en bij 25-, 40-,50- en 60-jarig huwelijksjubileum van zijn ouders, stief- of schoonouders voor één dag. b. De leden 2 en 3 worden vernummerd tot 3 en 4 en ingevoegd wordt een nieuw lid, luidendes 2. Het verlof bedoeld in lid 1, sub d, e en f, wordt slechts verleend aan ambtenaren, die lid zijn van verenigingen van ambtenaren, welke zijn aangesloten bij de centrales, die deelnemen aan het centraal overleg, bedoeld in arti kel 116. Artikel 39» De leden 4 tot en met 8 vervallen. Artikel 42. Dit komt te luiden als volgts 1. Op grond van de uitslag vsn een gereeskundig onfcrzcekcf een her keuring, als bedoeld in de artikelen 39» 40 en 41, kan de ambtenaar binnen een jaar na het ontstaan van de verhindering alleen worden ontslagen, indien hij op het tijdstip van ont slag uit zijn ambt deswege aanspraak heeft op pensioen ten las te van het algemeen burgerlijk pensioenfonds of op een uitke ring als bedoeld in artikel 43In geval van zodanig ontslag verkrijgt de ambtenaar op de dag voorafgaande aan dit ontslag aanspraak op een uitkering als in de volgende leden bedoeld. 2. Deze uitkering is gelijk aan het verschil tussen hetgeen de betrokkene, indien hij niet ontslagen zou zijn, op grond van artikel 38 ontvangen zou hebben gedurende het tijdvak, dat aanvangt met de dag van zijn ontslag en eindigt een jaar nadat de verhindering is begonnen, dan wel bij eerder overlijden op de dag van overlijden, en hetgeen hij gedurende dit tijdvak ingevolge de Pensioenwet 1922 (S. no. 240) of aan uitkering, als bedoeld in artikel 43, ontvangt. 3« De uitkering wordt maandelijks uitbetaald in evenveel ge lijke gedeelten als vorengenoemd tijdvak maanden telt. 4. Hij, die op grond van dit artikel een uitkering ontvangt, is verplicht zich gedurende het in het tweede lid bedoelde tijdvak te onderwerpen aan het van gemeentewege uit te oefenen toezicht op zijn gezondheidstoestand. Blijkt bij de uitoefe ning van dit toezicht, dat de gezondheidstoestand van de "betrokkene betrokkene zodanig is verbeterd, dat hij weer in staat is door voor hem passende arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien, dan vervalt zijn aanspraak op het nog niet uitbetaalde gedeel te van de uitkering. Ingevoegd wordt artikel 42a, luidende; Artikel 42a. 1. De ambtenaar in vaste dienst, die wegens ziekte of ongeval verhin derd is zijn dienst te verrichten en wiens verhindering uit dien hoofde laatstelijk minder dan twee jaren heeft geduurd, en die wegens ongeschikt heid op grond van ziels- of lichaamsgebreken, vrelke niet aan zijn schuld of nalatigheid te wijten zijn, wordt ontslagen met recht op invaliditeits pensioen als bedoeld in artikel 48, lid 1, sub c, of op verhoogd invalidi teitspensioen, als bedoeld in artikel 48, le lid, sub d, der Pensioenwet 1922 (S. no. 240), verkrijgt op de dag voorafgaande aan zijn ontslag aan spraak op een uitkering als bedoeld in artikel 42, lid 2, met dien verstan de, dat het in artikel 42, lid 2, genoemde tijdvak eindigt twee jaren na dat de verhindering is begonnen, dan wel bij eerder overlijden op de dag van overlijden. Indien hij in het tweede jaar na het begin van de verhin dering 65 jaar wordt, dan eindigt het in de vorige zin bedoelde tijdvak op de dag, waarop hij deze leeftijd bereikt. 2. Het bepaalde in artikel 42, lid 3 en lid 4,is van overeenkomstige toepassing. 3. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid. Ingevoegd wordt artikel 42b, luidende; Artikel 42b. 1. De ambtenaar, die op andere gronden dan zijn bedoeld in het eerste lid van artikel 42 gedurende zijn ziekte eervol is ontslagen, wordt voor de toepassing van het eerste, derde en vierde lid van artikel 38 gedurende zijn ziekte, doch uiterlijk tot een jaar na de aanvang der verhindering om dienst te doen, geacht in dienst te zijn gebleven. 2. De ambtenaar, die gedurende tenminste twee maanden in dienst is ge weest en binnen één maand, nadat hij eervol is ontslagen, werkloos zijnde, door ziekte of ongeval verhinderd wordt arbeid te verrichten, wordt voor de toepassing van het eerste en derde lid van artikel 38 gedurend.e zijn ziekte, doch uiterlijk tot een jaar na de aanvang der verhindering geacht in dienst te zijn. 3. In de gevallen, bedoeld in de voorgaande leden, vinden de artikelen 44? 4547, 48 en 49 overeenkomstige toepassing. 4. Indien aan de ambtenaar het in het le en 2e lid bedoelde ontslag is verleend wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd, wordt de bezoldi ging verminderd met het bedrag, dat aan ouderdomspensioen wordt ontvangen. Artikel 65a. lid 1. De punt aan het slot wordt vervangen door een komma; toegevoegd wordt "alsmede ten behoeve van de bescherming van en de hulpverlening aan personen, die in deze gebouwen aanwe zig zijn". b. lid 2. Tussen de woorden "verplicht" en "deel te nemen" worden ingevoegd de woorden "lessen te volgen en". Artikel II. Deze verordening treedt in werking op 1 november 1956. "Artikel III"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 413