Uota met betrekking tot de woningbouw.
Bijlage no. 278. Leeuwarden, 1 november 1956.
Aan de Gemeenteraad.
In de brief, welke wij op 21 december 1955 zonden aan Gedeputeerde
Staten met betrekking tot de woningnood - van welke brief wij U destijds
een afschrift hebben gezonden kwam duidelijk naar voren, dat het aantal
woningzoekenden zich de laatste jaren in stijgende lijn had bewogen en
dat ook het woningtekort geleidelijk aan steeg. Deze ontwikkeling heeft
zich daarna onverminderd voortgezet. Wanneer IJ de in deze brief gegeven
cijfers vergelijkt met de cijfers, welke voorkomen in bijlage IV van de
aanbiedingsbrief van de begroting 1957? zal een en ander U duidelijk blij
ken
Toch is er in de tijd, die ligt tussen de brief van 21 december 1955
en nu,iets veranderd, dat in deze cijfers niet tot uitdrukking komt, maar
de mogelijkheid in zich bergt de ongunstige stijging van het vroningtekort
in een daling om te zetten.
Met ingang van 1 maart 1956 is namelijk door de Minister van Volks
huisvesting en Bouwnijverheid een andere, meer soepele, regeling ingevoerd
met betrekking tot het goedkeurings- en subsidiebeleid. De verdeling van
het beschikbare bouwvolume over de verschillende gemeenten was voorheen
geheel gebaseerd op de behoefte, zoals die voor een bepaald gebied door het
Rijk werd vastgesteld. Een dergelijke verdeling ging uit van de veronder
stelling van een absolute beweeglijkheid van de beschikbare bouwcapaciteit.
Deze veronderstelling bleek, mede tengevolge van de hoogconjunctuur, on
juist, zodat met name in gebieden, die slechts een gering contingent wo
ningen toegewezen kregen, een gedeelte van de in zo'n gebied beschikbare
bouwcapaciteit niet op de meest efficiënte wijze werd gebruikt voor le
niging van de woningnood, ja, zelfs ongebruikt bleef liggen en verloren
ging. In verband hiermede is het van 1 maart 1956 af mogelijk geworden
plannen voor woningbouw boven het toegewezen contingent in uitvoering te
nemen, indien de belasting van de beschikbare bouwcapaciteit dit toelaat.
Deze nieuwe regeling biedt o.a. voor Friesland, en in Friesland voor
onze gemeente, mogelijkheden, omdat zowel de gewestelijke als de plaatse
lijke bouwcapaciteit het toelaat een aanmerkelijk groter aantal woningen
te bouwen, dan toegewezen is. Een en ander was reeds gebleken bij het
aanwenden van de mogelijkheid, die in 1955 geopend werd voor de bouw van
woningen met halve premie, die niet ten laste van het toegewezen contin
gent kwamen.
Direct na de aankondiging van het nieuwe beleid is dan ook getracht
de in onze gemeente aanwezige bouwcapaciteit zo goed mogelijk te benutten.
Een en ander moge U uit onderstaand overzicht blijken.
a. Toegewezen bouwvolume aan Leeuwarden over de periode 1954 Vm 1956s
984 woningen.
b. Ingediende en toegewezen of toegezegde bouwplannen;
woning- Volle Her- Halve Vrije totaal
wetbouw premie bouw premie sector
1954
276
44
5
4
329
1955
115
104
3
152
16
390
1956
419
227
99
5
750
810 375
8