watersport in het algemeen stelt. Uiteraard, ligt het niet in de bedoeling, dat de gedachte samenwerking zich op terreinen zal begeven, die door de hiervoor speciaal werkzame diensten, verenigingen enz. worden verzorgd. Zoals uit het vorenstaande blijkt, zijn er voor de bestuursorganen in het betreffende gebied alleszins redenen aanwezig te trachten door samenwerking de gestelde doelen zoveel mogelijk te bereiken. Hoewel niet in het merengebied gelegen,is het naar ons oordeel voor de gemeente Leeu warden als centrum-gemeente van de provincie Friesland en op grond van het feit, dat een groot gedeelte van haar inwoners voor recreatieve doel einden veelal is aangewezen op het Friese waterland, zeer zeker van belang deel te nemen aan de regelingen en voorzieningen, welke de provin cie Friesland en de genoemde groep van Friese gemeenten ter gemeenschap pelijke behartiging van wederzijdse belangen menen te moeten treffen. Wij hebben ons dan ook in principe bereid verklaard medewerking te ver lenen aan het streven tot samenwerking. Nadat tussen de vertegenwoordigers van de provincie en de verschil lende gemeenten op basis van het vorenstaande in beginsel overeenstemming was bereikt, rees allereerst de vraag, of bij het ontwerpen van een rege ling hieromtrent de voorkeur moest worden gegeven aan toepassing van de wet gemeenschappelijke regelingen, of dat de keuze zou moeten vallen op de stichtingsvorm. Gezien de aard en het doel der beoogde samenwerking, dient in het onderhavige geval de voorkeur te worden gegeven aan de oprichting van een Recreatieschap door toepassing van de wet gemeenschappelijke regelingen en wel meer speciaal van hoofdstuk IV van die wet, betreffende regelingen tussen gemeenten en provinciën. Een uit vertegenwoordigers van de provincie en de gemeentebesturen samengestelde kleine commissie werd daarna belast met het voorbereiden van een concept gemeenschappelijke regeling. Het resultaat van de werk- zaamheden van deze commissie, op een enkele plaats aangevuld en gewijzigd door de vergadering van vertegenwoordigers van de betrokken gemeentebesturen en van het provinciale bestuur, doen wij U hierbij in de vorm van een ontwerp-raadsbesluit toekomen. Behoudens enkele opmerkingen bij bepaalde artikelen van deze regeling, behoeft het geheel naar onze mening geen nadere toelichting. In artikel 6 wordt een omschrijving gegeven van de bevoegdheden van de organen van het Recreatieschap. Daarbij wordt uitdrukkelijk uitgesloten de bevoegdheid tot het heffen van belastingen en het maken van verorde ningen, te handhaven door strafbepalingen of politiedwang. Hieraan kan nog worden toegevoegd, dat de organen niet verder zullen gaan dan coördinerend en adviserend op te treden en dat de gemeenten geen bevoegd heden zullen overdragen. Weliswaar kan het Recreatieschap de uitvoering van bepaalde werken zelf ter hand nemen (artikel 7)> doch welbewust is daaraan de voorwaarde verbonden, dat hiervoor de instemming van alle daar bij betrokken deelnemers nodig is. Ieder der d.eelnemers heeft voor derge lijke gevallen als het sare een "recht van veto" en kan dus niet tot medewerking worden gedwongen. Artikel 20 regelt de bijdragen, welke de provincie en de gezamen lijke gemeenten moeten verlenen in de kosten van het Recreatieschap, daar bij uitgaande van een tussen de provincie en de overige deelnemers bestaan de verhouding van 1 3, De gemeenten zijn naar gelang van de betekenis der watersportrecreatie in hun gebied, c.q. het economisch of recreatief belang van de watersport voor hun inwoners, ingedeeld in drie klassen. Daarbij is Leeuwarden met de gemeenten DoniawerstalIdaarderadeel SmallingerlandSneek en Tietjerksteradeel ingedeeld in de groep, welke 7io van de jaarlijkse kosten krijgt te dragen. De overige gemeenten beta len 5i° en 2^ van deze kosten. Wij kunnen ons met deze indeling wel ver enigen. De verdelingspercentages gelden tot 1 januari 1962 en zullen ver volgens telkens voor een tijdvak van 5 jaren opnieuw worden vastgesteld. Indien de onderlinge verhoudingen zich in de toekomst mochten wijzigen, is er dus iedere vijf jaar de gelegenheid zulks door vaststelling van een gewijzigde verdelingssleutel tot uitdrukking te brengen. De uitgaven van het Recreatieschap worden voor 1957 geraamd op 10.000,--, waarvan dus 7$ of 700,-- ten laste van deze gemeente zal komen. "In" Mt* ■O O i .ui 1 1 <j»L In artikel 2j is bepaald, dat uittreding uit deze regeling slechts kan geschieden met ingang van 1 januari 1962 en vervolgens telkens om de vijf jaren, mits tenminste oen jaar tevoren een besluit tot uittreding aan het bestuur van het Recreatieschap is toegezonden. Hierbij merken wij op, dat op grond van artikel 27 van de "wet gemeenschappelijke rege lingen" een besluit tot uittreding, als ook een besluit tot toetreding tot een dergelijke regeling en de besluiten tot wijziging, verlenging en opheffing van deze regeling, de goedkeuring van de Kroon behoeven. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te beslui ten overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M, van der Ivleulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 15 december 1956. I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 516