No. 2590. DE HAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 Februari 1956 (bijlage no. 37); BESLUIT te verklaren,overeenkomstig het bepaalde in het zesde lid van artikel 25 der Nijverheidsonderwijswet, de uitbreiding van het leerplan van de Vereniging voor Middelbaar Technisch-en Ambachtsonderwijs uitgaande van de Avondnijverheidsschool met cursussen tot opleiding voor de gawalo-examens gezel gasfitter, waterfitter en loodgieter, nodig te oordelen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vernieuwen Prins Hendrikbrug. Bijlage no. 38. Leeuwarden, 14 Februari 1956. Aan de Gemeenteraad. Omstreeks het midden van de vorige eeuw bleek het wenselijk maatrege len te treffen tot uitbreiding van de stad naar de zuidzijde over de daar liggende stadsgracht heen. Van directe invloed hierop was de aansluiting van Leeuwarden op het spoorwegnet en de bouw in I864 van het station even ten zuiden van de stadsgracht. Met het oog hierop werd een toegangsweg van het centrum naar het station gelegd met een draaibrug over de in middels rechtgetrokken gracht. Deze brug, later genoemd de Prins Hendrik- brug, werd in 1868 aanbesteed voor 7-472,--. De breedte van de brug werd gesteld op 5,94 m: oen rijweg van 3-80m met ter weerszijden een strook voor voetgangers van 1,07 m. Deze breedten zijn tot op de huidige dag gehand haafd gebleven. Het behoeft onzes inziens nauwelijks betoog, dat de tegenwoordige breedte van de brug, afgestemd op het verkeer van 90 jaar geleden,ten enenmale onvoldoende is om het tegenwoordige verkeer over deze brug, die een zo belangrijke positie in de stad inneemt, te verwerken. Niet alleen zijn de aard en de snelheid van het verkeer volkomen veranderd, ook de inten siteit van het verkeer kan niet meer vergeleken worden met de tijd, waarin de brug werd gebouwd. Geregeld vinden dan ook verkeersopstoppingen plaats, terwijl de smalle verkeersbaan vooral voor voetgangers en fietsen grote gevaren oplevert. Bovendien is de constructie van deze 90 jaar oude brug zodanig, dat vernieuwing dringend noodzakelijk is. Sedert lange tijd be staan bij ons dan ook plannen om tot verbetering van deze onhoudbare toe stand te komen. Tijdens de bezettingsjaren en in de na-oorlogse jaren was brugvernieuwing niet mogelijk, aangezien hiervoor geen materialen beschik baar waren, terwijl daarna het aan de gemeente toegewezen bouwvolume voor weg- en waterbouwkundige werken noodzakelijkerwijs moest worden benut o.a. voor het aanleggen van straten ten behoeve van nieuwe woningcomplexen enz. Ook de financiering van een nieuwe brug leverde moeilijkheden op. Wij menen echter, dat thans het vernieuwen van de onderhavige, totaal verouderde, brug niet langer kan worden uitgesteld en hebben in verband daarmede de directeur der openbare werken verzocht de nodige uitgewerkte plannen bij ons in te dienen, opdat wij deze aan Uw raad ter beoordeling konden voor leggen. Ter toelichting op deze plannen dient het volgende. De verbinding over de Zuidergracht moet in verband met de scheepvaart beweegbaar zijn. Teneinde de tijd, benodigd voor het openen en sluiten van de doorvaart, zo kort mogelijk te doen zijn, is ter plaatse een electrische basculebrug gedacht. Aangezien aan elke zijde van de brug niet minder dan drie wegen samenkomen, terwijl rekening moet worden gehouden met een in de toekomst nog steeds drukker wordend verkeer over deze brug, is voor de nieuwe brug een rijweg met een breedte van 13 m ontworpen, met daarnaast trottoirs met een breedte van elk 3,50 m. Bij een rijwegbreedte van 13 m ontstaan vier verkeersstrokenn.l. twee rijstroken, breed 3,50 m, voor snelverkeer ea twee stroken, breed 3 n, voor bet langzame verkeer. Hierdoor is het mogelijk, dat, ongeacht of de brug voor het scheepsverkeer geopend is geweest of gesloten is, het wegverkeer op snelle wijze de brug kan passeren. De nieuwe brug is verder zodanig geprojecteerd, dat de westelijke kanten van de rijwegen van de Prins Hen drikstraat en de brug in eikaars verlengde liggen. De lengte-assen van de tegenwoordige en de ontworpen brug vallen hierbij nagenoeg samen, terwijl een goede aansluiting op de Sophialaan verkregen wordt. Zoals uit de bij de stukken overgelegde situatietekening blijkt, is het voor het bereiken van een goede oplossing: nodig de wegbreedte van de Prins Hendrikstraat in de toekomst in oostelijke richting te vergroten. De mogelijkheid hiertoe kan worden geschapen door vaststelling van rooilijn- voorschriften"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 72