Vaststellen kostenbedrag artikel 55bis der L.O.-wet 1920 en toekennen
voorschotten op de exploitatievergoeding aan bijz. schoolbesturen, beide
voor 1956.
Bijlage no. 39Leeuwarden, 16 Februari 1956.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 55bis, lid 1, der Lager-onderwijswet 1920 moet de
gemeenteraad vóór 1 Maart van elk jaar het bedrag bepalen, dat per leer
ling voor de scholen onderscheidenlijk voor gewoon, voortgezet gewoon
en uitgebreid lager onderwijs in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter
bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55» onder e tot en met h,
en p,der wet, alsmede die van instandhouding.
Met behulp van de cijfers, genoemd in het U aangeboden ontwerp-
gemeentebegroting voor 1956, is de volgende berekening opgemaakt.
g.l.o. v.g.l.o. u.l.o.
Kosten van instandhouding van
schoolgebouwen, alsmede van ter
reinen voor het onderwijs in
lichamelijke oefening 37.013,18 6.881,25 4*265,--
Onderhoud van schoolmeubelen, aan
schaffen en onderhouden van school
boeken, leermiddelen en schoolbe-
hoeften 64.086,52 10.090,52 16.242,8?
Verlichting, verwarming en het
schoonhouden van schoolgebouwen 123.997,40 20.362,50 35*896,25
Kosten van schoolbibliotheken 4*090,-- 96O,-- 1.480,--
Andere uitgaven ter verzekering
van de goede gang van het onderwijs 8.950,-- I.665,-- 1,560,--
238.137,10 39*959,27 59*444,12
De kosten van het openbaar gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid
lager onderwijs moeten nog verminderd worden met onderscheidenlijk
19.258,66, 1.668,24 en 13.283,97, wegens vergoeding voor verlichting,
verwarming enz., voortvloeiende uit het gebruik van schoollokalen voor
particuliere lessen of voor andere inrichtingen van onderwijs, alsmede
met de kosten van verlichting, verv/arming enz., komende ten laste van de
midd.elbare handelsavondschool en van het in gemeenteschool no. 4 onderge
brachte bureau van de schoolartsen. Het juiste kostenbedrag van het open
baar onderwijs zal dus voor 1956 bedragen:
a. voor het gewoon lager onderwijs:
238.137,10 - 19.258,68 is 218.878,42;
b. voor het voortgezet gewoon lager onderwijs:
f 39*959,27 - 1.668,24 is 38.291,03;
c. voor het uitgebreid lager onderwijs:
59*444,12 6 13,283,97 is 46.160,15.
Aangezien het gemiddeld aantal leerlingen der openbare scholen voor
gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs naar schatting
over 1956 onderscheidenlijk 5470, 640 en 985 zal bedragen, beloopt het
op de begroting voor dat jaar beschikbaar gestelde bedrag:
a. voor het gewoon lager onderwijs:
218.878^42 5470 is 40,01;
b. voor het voortgezet gewoon lager onderwijs:
38.291,03 640 is 59,83;