Vernieuwen walmuren Vliet»
Bijlage no. 45» Leeuwarden, 22 Februari 1956.
Aan de Gemeenteraad.
In ons voorstel van 21 Augustus 1954? bijlage no. 161, deelden wij U
onder punt 5 mede, dat uit een voorlopig onderzoek was gebleken, dat tal
van walmuren in onze gemeente ten gevolge van materiaalgebrek in en na
de oorlog en financiële onmacht voor de oorlog in een slechte staat van
onderhoud verkeerden en dat nagegaan zou worden welke muren in de komende
jaren voor vernieuwing in aanmerking kwamen. Naar aanleiding hiervan werd
door Uw raad in de afgelopen jaren o.a. besloten tot vernieuwing van de
walmuren langs de Tuinen, langs een gedeelte wn het Vliet, langs de Wester
singel langs een gedeelte van de Willemskadetussen de Wirdumerpoorts-
brug en de Nieuweweg, alsmede langs een gedeelte van de Voorstreek.
Thans komen naar onze mening voor vernieuwing in aanmerking de Y/al-
muren langs het Vliet tussen de Bcomsbrug en de Camminghabrug, Uit een
onderzoek is gebleken, dat deze muren in slechte staat verkeren. Het ge
deelte, dat ongeveer in het midden van het Zuidvliet is gelegen, is be
langrijk naar de waterzijde uitgebogen, terwijl veel stenen uit de muur
in het water zijn terecht gekomen. Bovendien is de grond' achter de wal-
muur verzakt. De grond verdwijnt daar onder de walmuur door in de richting
van het Vliet, met medeneming van een deel van de bestrating. Ter voor
koming van verkeersongelukken is op een bepaalde plaats reeds een hek ge
plaatst, hetgeen begrijpelijkerwijs tot gevolg heeft gehad, dat de toch al
niet brede rijweg ter plaatse nog meer moest worden versmald. Het andere
deel van de walmuren langs het Vliet bestaat verder uit oud ingekankerd
metselwerk, dat op vele plaatsen is gescheurd en naar voren geschoven.
Met de directeur der openbare werken zijn wij dan ook tot de slotsom ge
komen, dat een algehele vernieuwing van de walmuren tussen de Boomsbrug
en de Camminghabrug, met uitzondering van het aan de Boomsbrug aanslui
tende gedeelte langs het Noordvliet, dat enige jaren geleden werd ver
nieuwd, dringend noodzakelijk is gevirorden. Naar onze mening behoeft hier
niet nader te worden aangetoond, dat het tegelijkertijd vernieuwen van
de walmuren aan beide kanten van het Vliet, in verband met het maken van
afdammingen, niet te onderschatten financiële voordelen oplevert. Het
door de directeur der openbare werken opgemaakte plan, dat bij de stukken
voor U ter inzage is gelegd, is hier dan ook op gebaseerd.
Bij uitvoering van dit plan kan worden volstaan met het plaatsen van
twee dwarsaf dammingen bij de uiteinden xsn de te vernieuwen walmuren, met
dien verstande echter, dat, voor dat gedeelte van de walmuur, dat alleen
aan het Zuidvliet vernieuwd wordt, een afdamming evenwijdig aan de te
vernieuwen muur zal moeten worden gemaakt, aangezien de scheepvaart naar
de daar gevestigde industrieën doorgargmoet kunnen vinden.
Over het algemeen zijn de nieuwe walmuren geprojecteerd op de plaats
van de bestaande muren. Slechts hier en daar is in verband met het ver
krijgen van de benodigde rijwegbreedte het vaarwater enigszins versmald
(maximaal 1 m), hetgeen echter geen nadelen oplevert voor de scheepvaart,
die in hoofdzaak gebruik maa.kt van het meest westelijke gedeelte van het
Vliet tussen Boomsbrug en Camminghabrug. Op de bij de stukken gevoegde
tekening is met een dunne lijn de bestaande en met een zware lijn de
ontworpen toestand aangegeven. De rijweg van het Zuidvliet kon hierdoor
Yirorden gebracht op een breedte variërende tussen 525 7>44 m, die
van het Noordvliet op een breedte van 5 - 6,65 m.
Het plan voorziet in het slopen van het oude metselwerk van de be
staande muur en van het houtv/erk van de oude fundering. De nieuwe wal
muur zal worden opgetrokken van Y/aalklinkers op een fundering van ruim
900 houten palen, ter lengte van 6 a 7 m, en een gewapend betonvloer met
opstand, nadat over de totale lengte van het werk (607 m) een houten dam-
wand zal zijn geslagen. ütw