No. 2907. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 Februari 1956 (bijlage no. 48); BESLUIT: de gemeente verkoopt aan Dirk Albertus van Ekeren, wonende te Leeuwarden, Achter de Hoven 83, een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden, sectie G, no. I4269, ter oppervlakte van plm. 2100 m2, welk gedeelte op de bij dit besluit behorende tekening roodomlijnd is aangegeven, tegen een prijs, berekend naar J,-- per m2, en voorts onder, de volgende voorwaarden: 1. de juiste oppervlakte van het verkochte zal door de landmeter van het kadaster worden bepaald, nadat het terrein ter plaatse door de dienst der openbare werken is uitgezet; 2. alle op de grondoverdracht vallende kosten, daaronder begrepen die van het uitmeten door de landmeter van het kadaster en die van de levering van een afschrift van de akte ten behoeve van het gemeente archief, komen voor rekening van de koper; 3. de koper aanvaardt het terrein vrij van hypotheek, beslag en huur en verder in de toestand, waarin dit zich ten tijde van de eigendoms overdracht bevindt, met alle lusten, lasten, plichten, erfdienstbaar heden, enz., daartoe van ouds en met recht behorende; 4. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van overdracht 5het risico voor, het onderhoud van en alle van het gekochte perceel geheven wordende lasten en belastingen komen vanaf de onder 4 bedoelde datum voor rekening van de koper; 6. de gemeente Leeuwarden zal niet overgaan tot het verkopen aan derden van het ten noorden van het over te dragen perceel gelegen industrie terrein, ter oppervlakte van plm. I645 m2, op de bij dit besluit behorende tekening blauwomlijnd aangegeven, alvorens met de koper overleg te hebben gepleegd over eventuele verkoop van deze grond aan hem ten behoeve van zijn bedrijf; 7. elke actie tot ontbinding van de gesloten koopovereenkomst op grond van het bepaalde in de artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk wet boek wordt uitgesloten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vaststellen getal wekelijkse lesuren vakonderwijs openbare scholen voor v.g.l.o, en u.l.o. en toekennen voorschotten bijzondere scholen voor g.l.o., v.g.l.o. en u.l.o., beide voor 1956. Bijlage no. 49. Leeuwarden, 16 Februari 1956 Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 101bis, 1e lid, der Lager-onderwijswet 1920 be paalt de gemeenteraad, die ten behoeve van een of meer openbare scho len onderscheidenlijk voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid la ger onderwijs vakonderwijzers heeft aangesteld, vóór 1 Maart van elk jaar voor elke daarvoor in aanmerking komende soort van scholen het getal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs zal worden gegeven. Dit getal wordt berekend door deling van het totaal getal per week te geven uren vakonderwijs door het volgens artikel 28 der wet verplichte aantal onderwijzers aan die scholen. Aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs wordt geen vakonderwijs gegeven. Het totaal per week te geven uren vakonderwijs aan de drie ge meentelijke scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs bedraagt 102, terwijl het aantal verplichte leerkrachten aan die scholen voor 1956 19 is, zodat het aantal wekelijkse lesuren op 102 s 19 is 5 7/l9 moet worden bepaald. Voor het uitgebreid lager onderwijs bedraagt het totaal per week te geven uren vakonderv/i j s 121 1 /1 2terwijl het aantal verplichte leerkrachten aan de drie openbare scholen voor uitgebreid lager onder wijs 33 is, zodat hiervoor het aantal wekelijkse lesuren op 121 1/12 33 is 3 265/396 dient te v/orden bepaald. De besturen van de in de gemeente gevestigde gelijksoortige bij zondere scholen kunnen voor 1956 voor beloning van hun vakleerkrach ten aanspraak maken op een vergoeding uit de gemeentekas, welke wordt bepaald met inachtneming van de bovenbedoelde getallen wekelijkse les uren, vermenigvuldigd met het getal verplichte leerkrachten aan hun scholen en een beloning tot een bedrag, waarop de vakonderwijzers aan spraak zouden hebben gemaakt, indien zij in dienst der gemeente waren gevjee st Op grond van het bepaalde in artikel 101 bis, 4e lid, der vet ver goedt de gemeente, indien zij aan geen enkele openbare school voor ge woon lager onderwijs vakonderwijzers heeft aangesteld, aan de besturen van gelijksoortige bijzondere scholen de beloningen van de aan die scholen verbonden vakleerkrachten. Indien U evenwel van oordeel mocht zijn, dat deze kosten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzakelijk is, kan de aanvraag van deze vergoeding bij een met redenen omkleed besluit geheel of gedeeltelijk worden afgewezen. De aanstelling van vakleerkrachten bij het bijzonder gewoon lager onder wijs achten wij als regel niet noodzakelijk. Voor de klassen 7 en 8, mits geplaatst in een of meer afzonderlijke lokalen en tezamen minstens 20 leerlingen tellend, menen wij echter, evenals voorgaande jaren, een uitzondering te moeten maken. Aangezien de gemeente het 7e en 8e leerjaar - met uitzondering van die der dorpsscholen - in afzonderlijke scholen heeft onderge bracht en het onderwijs op deze scholen als voortgezet gewoon lager onderwijs Yfordt beschouwd, achten wij het voor de toepassing van ar tikel 101 bis wenselijk en billijk, dat het aantal lesuren vakonder wijs van het openbaar voortgezet gewoon lager onderwijs maatgevend is bij de vergoeding van de kosten van het vakonderwijs in het Je en 8e leerjaar der bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs, mits vol daan wordt aan de bovenomschreven voorwaarden. De daarvoor in aanmerking komende besturen van de bijzondere scholen voor gewoon, voortgezet gev:oon en uitgebreid lager onderwijs "hebben"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 89