No. "7391. DE RAAD DDR GEMEENTE LEEU' 'ARDEU Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 1957 (bijlage no. 124); BESLUIT; de gemeente verhuurt overeenkomstig de bij dit besluit behorende huur overeenkomst voor de tijd van één jaar, ingaande 1 juli 1957s on eindiger.de 30 juni 1958, met stilzwijgende verlenging daarna van jaar tot jaar, een gedeelte van het langs de Greunsveg gelegen perceel weiland, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, nos. 142J5 en 1 259s "ten oppervlak te van 1170 m2, tegen een huursom van 40,95 per jaar. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Voorstel tot het aangaan van een dading met drs. K. Sïfierstra (koper van een Oostenrijkse woning) Bijlage no. 125. Leeuwarden, 29 mei 1957- Aan de Gemeenteraad. Bij Uw besluit van 27 januari 1954 (bijlage no. 8) werd besloten over te gaan tot het instellen van een rechtsvordering tegen de heren drs. E.Swierstra en ir. J. van der Ham, strekkende tot het verkrijgen van be taling van de door dezen nog verschuldigde bedragen, groot respectievelijk 2195,76 en 2215,84,ter zake van de aankoop van de gemeente van de zogenaamde Oostenrijkse woningen Julianalaan nos. 9 en 19 alhier. Op 7 maart j.l. heeft de rechtbank in deze zaken een tussen-vonnis gewezen, daarbij te kennen gevende, dat het haar in dit stadium van het geding gewenst voorkwam partijen voor zich te laten verschijnen voor het geven van inlichtingen omtrent aard en omvang der klachten. Uit het vonnis blijkt voorts, dat de rechtbank van deze gelegenheid tevais gebruik wilde maken om te beproeven tussen partijen een schikking tot stand te brengen, aangezien het geschil, dat feiten en omstandigheden in zake de toestand der woning in de jaren 1949/1950 betreftdaarvoor naar haar mening vatbaar is. Te dien einde heeft de rechtbank bij haar vonnis partijen dan ook gelast om, met hun deskundigen, in persoon voor haar te verschijnen. Deze persoonlijke comparities hebben inmiddels plaatsgevonden en in de zaak tegen de heer Swierstra tot resultaat gehad, dat deze heeft aange boden aan de gemeente een bedrag van 1000,-- te betalen, met dien ver stande, dat beide partijen daarnaast hun eigen kosten dragen. Met de raadsman der gemeente, wiens advies hierbij wordt overgelegd, zijn i'ij van oordeel, dat in dit stadium van het proces het aanbod aan vaardbaar moet worden geacht. Hierbij is óverwogen, dat bij voortzetting van het proces niet onbelangrijke kosten zullen moeten worden gemaakt, mede in verband met de dan te verwachten benoeming van drie deskundigen ter voorlichting van de rechtbank. De procedure tegen de erven Van der Ham -de oorspronkelijke gedaagde is inmiddels overleden- heeft nog niet een stadium bereikt, waarin een minnelijke schikking mogelijk is. Mocht zulks in de toekomst wel het geval zijn, dan zal een daartoe strekkend voorstel alsnog aan Uw raad worden voorgelegd Gelet op het vorenstaandegeven wij U in overweging te besluiten tot het aangaan van een overeenkomst (dading), waarbij het aanhangig geding tussen de gemeente, als eiseres, en drs. K.Swierstra, als gedaagde, ten einde wordt gebracht tegen betaling aan de gemeente van een bedrag van 1000,--, waarvoor aan gedaagde finale kwijting voor hoofdsom, rentenen kosten zal worden verleend, een en ander gelijk is aangegeven in het hier na afgedrukte ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Heulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden J1 mei 1957-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1957 | | pagina 176