No. 6283. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN? Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juni 1957 (bijlage no. 1415 BESLUIT: de gemeente staat tot 31 december 2030 in erfpacht af aan de Commanditaire Vennootschap "Fries Bouwbedrijf", alhier: a. een perceel bouwterrein, gelegen aan de westzijde van de Frederik RuyscM straat, hoek Linnaeus s traatter grootte van plm. 626 m2deel uitmaken de van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, no. 142815 b. een perceel bouwterrein, gelegen aan de oostzijde van de Frederik Ruyschstraat, hoek Linnaeusstraatter grootte van plm. 250 m2deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend alsvoren, no. 14284, welke percelen bouwterrein op de bij dit besluit behorende tekening rood- omlijnd en gemerkt I, resp. II, zijn aangegeven, zulks onder de volgende voorwaarden: 1de erfpachtscanon zal voor het onder a bedoelde perceel worden berekend naar een grondwaarde van 12.520,-- en voor het onder b bedoelde per ceel naar een grondwaarde van 4.000,--, een en ander bij een rente voet van 4g" i° per jaar; 2. het door belanghebbende ten kantore van het grondbedrijf gestorte be drag van 826,--, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden ver valt aan de gemeente, indien niet a.an de voorwaarden wordt voldaan, tenzij burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, niettemin tot gehele of gedeeltelijke teruggave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voorwaarden wordt op aan vrage de waarborgsom teruggegeven; 3. voor het eerst in het jaar 1995 on vervolgens steeds om de 25 jaren wordt de waarde van de grond op dat tijdstip opnieuw door de gemeente raad vastgesteld; de opnieuw vastgestelde grondwaarde strekt daarop tot de volgende herziening tot grondslag van de canon; 4. zolang het erfpachtsrecht niet met toestemming van burgemeester en vvet- houders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. de akte van erfpacht moet notarieel worden verleden binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn; 6. voor het overige zijn op deze afstand in erfpacht van toepassing - voor zover mogelijk en met het vorenstaande niet in strijd - de bepalingen, betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tussen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehorende aan de gemeente Leeuwar den. Aldus vastgesteld in de openbare vergaderisj van Voorzit'M Secretaris Toekenning van voorschotten op de exploitatievergoedingen aan bijzondere kleuterscholen voor 1957 Bijlage no. 142. Leeuwarden, 18 juni 1957* Aan de Gemeenteraad. Krachtens de bepalingen van de op 1 januari 1956 in werking getreden Kleuteronderwijswet komen de kosten van het bijzonder kleuteronderwijs praktisch geheel ten laste van het rijk. Aan bijzondere kleuterscholen mogen de gemeenten geen geldelijke bijdragen toekennen anders dan in de gevallen en onder de voorwaarden in de wet genoemd. Het rijk vergoedt de bezoldiging van de verplichte leidsters recht streeks aan de besturen van bijzondere kleuterscholen. Voor het stichten van nieuwe schoolgebouwen, aanschaffing van meubilair e.d., kunnen de schoolbesturen een beroep doen op de gemeente, zulks naar analogie van de procedure, neergelegd in artikel 72 der Lager- onderwijswet 1920. Aan de hand van nog te bepalen algemene normen vergoedt het rijk aan de gemeente de te betalen rente en aflossing van de voor deze investeringen aangegane geldleningen. Op grond van één der overgangs bepalingen kunnen schoolbesturen, die een of meer voor 1 januari 1956 gebouwde kleuterscholen in eigendom hebben, aanspraak maken op een ver goeding van de stichtingskosten. Een algemene maatregel van bestuur, die een en ander moet regelen, is tot op heden nog niet in het Staatsblad versohenen. Vaststelling van de vergoedingen van kapitaalslasten o.a. terzake van scholenbouw, dateren de van vóór de inwerkingtreding der Kleuteronderwijswet, kan om bovenge noemde reden nog niet plaats hebben. Wat de overige materiële exploitatiekosten betreft, ontvangen de schoolbesturen uit de gemeentekas een bepaalde normvergoeding -door de ge meente volledig te declareren aan het rijk- voor de navolgende lasten: a. onderhoud van schoolgebouwen, verlichting, verwarming en schoonhouden (voor 1956 650,-- en 725»-- per lokaal, afhankelijk van de gemeen teklasse b, idem van schoolmeubelenontwikkelingsmateriaal, hulpmiddelen, enz. (voor 1956 8,50 per kleuter). In afwachting van de door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen voor 1957 vast te stellen normvergoedingen per kleuter en per lokaal, verdient het aanbeveling de aan de schoolbesturen voor 1957 te verstrekken voorschotten te baseren op de normen van 1956. Nu van de zijde van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen is medegedeeld, dat de normen voor 1957 in elk geval niet lager zullen zijn dan voor het afgelopen jaar, is de voorgestelde methode van voorschotverlenen alleszins verantwoord. Evenals in de Lager-onderwijswet is ook in de Kleuteronderwijswet het verstrekken van voorschotten op de vergoedingen imperatief voorge schreven. De in deze gemeente gevestigde bijzondere kleuterschoolbesturen hebben dan ook, overeenkomstig artikel 75, 4e lid, en onder voldoende borgstelling, een verzoek ingediend om een voorschot te ontvangen op be doelde gemeentelijke exploitatievergoedingen. Wij stellen U daarom voor, aan de desbetreffende schoolbesturen voorschotten te verstrekken overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.ii. van der Meulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden 19 juni 1957.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1957 | | pagina 197