Toekennen vergoeding wegens het aan de pacht onttrekken van weiland aan
T. van der V/erf.
Bijlage no. 161. Leeuwarden, 8 juli 1957».
Aan de Gemeenteraad.
Bij raadsbesluiten van 12 juni 1956, no. 8365, en 26 september 1956,
no. I3842, heeft de gemeente van mevr. J.Goudsmit-Nauta Andreae te Leiden
aangekocht het perceel, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie E, no. 100,
en een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend alsvoren no. 103, ter
totale oppervlakte van pl... 28.200 m2Deze aankopen geschiedden teneinde
met het verwezenlijken van het voor dat gebied geldende uitbreidingsplan
voortgang te kunnen maken. Een gedeelte van het gekochte moest onmiddellijk
door de gemeente in gebruik worden genomen ten behoeve van de bouw van
47 zgn. houtrijke woningen, terwijl kort daarna een ander gedeelte diende
te worden gebruikt voor het doortrekken van de Van Loonstraat en de noorde
lijke parallelweg van de toekomstige rondweg Julianalaan)In totaal
werd voor woningbouw en straataanleg een terreinoppervlakte van plm. 13.000
m2 in beslag genomen.
Deze gronden maakten deel uit van de greidplaats, in eigendom toebe
horende aan mevr. Goudsmit, voornoemd, welke plaats door haar tot maart/
mei 1964 is verpacht aan de heer T. van der Serfveehouder, Nieuwlandsweg
no. 12, alhier. Met laatstgenoemde moest derhalve van de zijde van de ge
meente overeenstemming worden gezocht over het voortijdig uit de pacht
nemen van de benodigde terrein-oppervlakte, i.e. plm. 13.000 m2
De pachter heeft zich destijds bereid verklaard de benodigde gronden
onmiddellijk aan de gemeente af te staan, doch het bereiken van overeen
stemming omtrent de aan de pachter toekomende schadeloosstelling heeft ge
ruime tijd voor onderzoek en overleg gevorderd. Tenslotte zijn wij met de
pachter tot een vergelijk gekomen en wel op de volgende basis.
Wegens schade en ongerief over een groot gedeelte van het pachtjaar
1956, door gemis van gras en door overlast van water tengevolge van ver
storing van de waterafvoerontvangt de pachter over dat jaar een vergoeding
van 600,--
Het pachtcontract eindigt in maart 1964, zodat de vergoeding wegens
het voortijdig uit de pacht nemen moet worden toegekend over 7 pachtjaren.
Deze vergoeding is bepaald op 4900,--. De totale aan de pachter toekomende
schadeloosstelling beloopt derhalve 600,-- 4900,-- 5500,--.
V/ij zijn met de deskundige der gemeentelanderijen van oordeel, dat dit
bedrag voor de gemeente aanvaardbaar moet worden geacht.
Op grond van het vorenstaande geven wij U dan ook in overweging met
de heer T. van der Werf, voornoemd, een overeenkomst aan te gaan, zoals
omschreven in het hierbij gevoegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
J.Hooij, 1-Secretaris
Verzonden 10 juli 1957-