;i ill Artikel 23. 1. Indien aanspraak bestaat op zowel een pensioen als een ouderdomspensi oen ,v/ordt de uitbetaling van het pensioen op dc voet van het bepaalde in het tweede lid beperkt. 2. Behoudens het bepaalde in artikel 25 vindt de in het vorige lid bedoelde beperking van de uitbetaling aldus plaats, dat op het pensioen een bedrag in mindering wordt gebracht, gelijk aan een zodanig gedeelte van het ouderdomspensioen voor de groep, waartoe belanghebbende be hoort, genoemd in artikel 8, juncto de artikelen 9 en 66 van de Algeme ne Ouderdomsv/et, als het aantal jaren, waarnaar het pensioen is bere kend, zich verhoudt tot 50>Voor de beperking van de uitbetaling van het pensioen blijft buiten aanmerking een verhoging van het ouderdoms pensioen, ingevolge artikel 9 van de Algemene Ouderdomswet, welke is ingegaan na de datum van ingang van het pensioen, voor zolang en voor zover het desbetreffende pensioen niet geacht kan v/orden een dienover eenkomstige verhoging te hebben ondergaan. 3. Indien do rechthebbende op een pensioen een gehuwde vrouw is, wordt, voor de toepassing van deze paragraafhaar echtgenoot geacht aanspraak te hebben op haar pensioen, tenzij zij een zelfstandige aanspraak hcef't op ouderdomspensioen. Voor de toepassing van de vorige volzin v/ordt onder een gehuwde vrouw; niet verstaan de gehuwde vrouw, die duurzaam gescheiden van haar echtgenoot leeft. In het geval, bedoeld in de eerste volzin, v;ordt voor de beperking van de uitbetaling van het pensioen uitgegaan van het ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Algemene Ouderdomsv/et 4. Het bedrag van de beperking van de uitbetaling van het pensioen gaat het bedrag van het ouderdomspensioen, voorzover betrekking hebbend op het tijdvak, waarnaar het pensioen is berekend, waarop de betrokkene recht kan doen golden, niet te boven. Hot bedrag van die beperking gaat voorts niet te boven het verschil tussen hot bedra.g van het pensioen en 20 ten honderd van het bedrag van het ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 23, tweede lid. 5. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een weduwe van 65 jaren of ouder, die aanspraak heeft op een pensioen en krachtens artikel 15» eerste lid, van do Algemene Ouderdomswet een uitkering ontvangt, gedu rende het tijdvak van het genot van die uitkering geacht een aanspraak te hebben op het pensioen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van die we t Artikel 24. Voor het in artikel 23, 'tweede lid, bedoelde aantal jaren, waarnaar het pensioen is of geacht wordt to zijn berekend, komen uitsluitend in aanmerking de jaren gelegen vóór het tijdstip, waarop de leeftijd van 65 jaren is bereikt. Artikel 25. 1. Indien naast het ouderdomspensioen as.nspraak bestaat, of geacht wordt te bestaan, op meer ïan één pensioen, vindt de beperking der uitbeta ling krachtens artikel 23 ten aanzien van elk van deze pensioenen afzonderlijk plaats. 2. Het bepaalde in het eerste lid lijdt uitzondering voor zover de tijd vakken, waarnaar deze pensioenen zijn of geacht worden te zijn bere kend, samenvallen. In dat geval worden de pensioenen voor de toepas sing van artikel 23 geacht in zoverre gezamenlijk óén pensioen te vormen. 3. Het gezamenlijk bedrag van do beperking van de uitbetaling der pensi oenen gaat het bedrag van het ouderdomspensioen, waarop de betrokkene "recht" recht kan doen gelden, voor zover betrekking hebbend op de tijdvakken, bedoeld in het tv/eede lid, niet te boven, met dien verstande, dat evenbedoelde beperking een bedrag van 00 percent van het ouderdoms pensioen, bedoeld in artikel 23, tweede lid, niet te boven gaat. 4. Indien naast het ouderdomspensioen aanspraak bestaat of geacht wordt te bestaan op pensioen, als bedoeld in artikel 22, en bovendien op pensi oen uit andere hoofde met samenvallende tijdvakken, bedoeld in het tweede lid, wordt het bedrag van de beperking van de uitbetaling van het pensioen, bedoeld in artikel 22, gesteld op een zodanig gedeelte van het bedrag, waarmede de uitbetaling van dat pensioen krachtens de vorige artikelen, met uitzondering van artikel 23, vierde lid, laatste volzin, beperkt zou moeten worden, als dat pensioen zich ver houdt tot de som van dat pensioen en bedoeld pensioen uit anderenhoofde 5. Indien belanghebbende meent, dat het vorige lid op hem van toepassing is, dient hij zich met een desbetreffend schriftelijk verzoek te v/enden tot burgemeester en wethouders. Artikel 26, Be bepalingen van deze paragraaf blijven buiten toepassing ten aanzien van degenen, die op grond van gemoedsbezwaren hun aanspraak op ouderdoms pensioen niet geldig maken. Artikel 27. Voor zover van een rechthebbende op een pensioen terzake van het ge not van dat pensioen premie krachtens de Algemene Ouderdomsv/et v/ordt ge heven, wordt hem ten laste van de gemeentekas, overeenkomstig de verhouding, waarin de premie, bedoeld in artikel 23 van de Algemene Ouderdomsv/et, voor de ambtenaren in dienst der gemeente door weddeverhoging v/ordt gecompenseerd, eon vergoeding verleend. Par. 5- Algemene bepalingen. Artikel 28. Voor de toepassing van deze verordening v/ordt niet als wethouder of als gev/ezen wethouder aangemerkt het lid van de raad, voor zover hij ingevolge artikel 96 der gemeentewet een wethouder vervangt of heeft ver vangen. Artikel 29. Van de wedde van de wethouders wordt, met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening, drie ten honderd ingehouden .als pensioenbijdrage Artikel 30- 1. Be uitkering en het pensioen worden op schriftelijke aanvrage door of vanwege de belanghebbende door burgemeester en wethouders verleend. 2. Indien een aanvragebedoeld in het eerste lid, niet binnen een jaar na de dag, waarop het recht op uitkering of op pensioen is ontstaan, is ingediend, gaat de uitkering of het pensioen eerst in op de dag, waarop de aanvraag is ingediend. Artikel 31. 1. Be uitkering en het pensioen worden na.ar boven in guldens afgerond. 2. Be uitkering en het pensioen worden in driemaandelijke termijnen, tel kens na afloop van een kalenderkwartaal,voldaan. "3"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1957 | | pagina 239