straatbelasting als stedelijk moest worden aangemerkt. Deze grens is aan
gegeven in het tweede lid van artikel 4 van cL® bestaande verordening en
stemt vrijwel overeen met die, welke bij besluit van 16 juni 1921 door de
raad Van Leeuwarderadeel werd vastgesteld in de Verordening betreffende de
verdeling van de gemeente in klassen voor de heffing van de personele ce-
lasting.
De omstandigheid, dat alleen van de ongebouwde eigendommen in het
landelijk gedeelte van het toegevoegde gebied straatbelasting wordt gehe
ven en dat het heffingsperoentage der belastbare opbrengst in het stede
lijk gedeelte 67r en in het landelijk gedeelte der gemeente 4 bedraagt,
heeft evenwel niet bevredigd. Hierdoor toch wordt afgeweken van het voor
de belastingheffing algemeen geldende principe, volgens hetwelk de belas
tingdruk voor alle burgers in één gemeente -bij overigens gelijke omstan
digheden- dezelfde dient te zijn.
Wij zijn dan ook van mening, dat een voor de gehele gemeente geldende
uniforme heffingsregeling dient te worden ingevoerd, zodat ook de onge
bouwde eigendommen in het stedelijk gedeelte van de gemeente in de heffing
van de straatbelasting worden betrokken en de heffingspercentages in het
stedelijk gedeelte en in het landelijk gedeelte der gemeente gelijk zijn.
Zoals hiervoor is opgemerkt, zijn de totale ten laste van de gemeente
komende kosten voor de aanleg en voor het onderhoud van de land- en water
wegen, voor hun verlichting en voor de afvoer van water en vuil, voor 1957
geraamd op 2.209.320,--. Teneinde 20van deze kosten te dekken, zal
derhalve 440.000,-- aan straatbelasting moeten worden ontvangen. Volgens
de kohieren van de grondbelasting voor 1957 bedraagt de totale belastbare
opbrengst in onze gemeente van de gebouwde eigendommen rond 5-000.000,--
en van de ongebouwde eigendommen rond 500.000,--. Het heffingspereentage
van de belastbare opbrengst der ongebouwde eigendommen in het landelijk ge
deelte der gemeente bedraagt thans vier en de belastingopbrengst ruim
12.000,--. Wij menen, dat dit heffingspereentage niet dient te worden
verhoogd. Indien de ongebouwde eigendommen in het stedelijk gedeelte der
gemeente in de straatbelasting worden betrokken, zal een hogere opbrengst
van 8.000,-- worden verkregen en zal de totale belastingopbrengst van
alle ongebouwde eigendommen 4/100 x 500.000,-- 20.000,bedragen.
Verwacht mag worden, dat de belastingopbrengst (gebouwde en ongebouwde)
van de z.g. geschatte percelen -dit zijn percelen, waarvoor geen grondbe
lasting, maar wel straatbelasting verschuldigd is- ongeveer 13.000,-- a
14.000,zal zijn, zodat ruim 400.000,-- door de gebouwde eigendommen
zal moeten worden opgebracht. Dit betekent, dat, berekend naar een totale
belastbare opbrengst van 5-000.000,--, het heffingspercentage op 8 zal
moeten worden vastgesteld.
Op grond van het vorenstaande geven wij TJ in overweging de straatbe
lasting voor de gehele gemeente voor de gebouwde eigendommen naar 8;*' en
voor de ongebouwde eigendommen naar 4van de belastbare opbrengst volgens
de kadastrale leggers te heffen.
Mede ter tegemoetkoming aan. een reeds vroeger door de Minister van
Binnenlandse Zaken kenbaar gemaakt verlangen achten wij het wenselijk, dat
het aantal termijnen, waarin de straatbelasting kan worden betaald, in de
verordening wordt opgenomen. Volgens de bestaande verordening bepaalt
thans in feitede controleur der gemeentebelastingen dit aantal termijen.
Wij stellen IJ voor, om in navolging van andere gemeenten de betaling voort
aan de doen geschieden in twee termijnen met een tussenruimte van drie
maanden.
Nu bij de wet van 8 december 1955 (Staatsblad no. 558) het kleuteronder
wijs is geregeld, dienen, naar het ons voorkomt, onder de vrijstellingen,
genoemd in artikel 6, eerste lid, sub d, van de heffingsverordening ook tc
worden opgenomen de gebouwde eigendommen, welke uitsluitend dienen als
kleuterschool. De desbetreffende bepaling is in die zin aangevuld.
De overige in het ontwerp opgenomen wijzigingen zijn hoofdzakelijk
van redactionele aard. en behoeven naar onze mening geen nadere toelichting
"Tenslotte"
Tenslotte wijzen wij U er nog op, dat de straatbelasting een eigenaarslast
is, -waarvan doorberekening in de huur volgens de Huurwet niet is toege
staan.
Onder overlegging van het advies van de Financiële Commissie gever
wij U in overweging over te gaan tot vaststelling van een nieuwe verorde
ning op de heffing van een straatbelasting, overeenkomstig bijgevoegd
ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 12 september 1957-