I
\t,
ft
Herbenoeming voor aardrijkskunde
Van 4 februari tot en met 31 .juli 1957 is als tijdelijk lerares voor
dit leervak aan bovengenoemde inrichting van onderwijs werkzaam gewees+
mej. A. Hootsen, die in het bezit is van de wettelijk vereiste onderwi.j -
bevoegdheid. Het ontmoet bij ons geen bezwaar haar opnieuw voor een tijde
lijke benoeming tot lerares voor te dragen»
In verband hiermede stellen wij U voor haar benoeming te doen plaats
hebben per 1 augustus 1957.
Herbenoeming voor handelswetenschappen
De directrice der school heeft ons verzocht de hoer J. Jansma wederom
voor te dragen voor een benoeming tot leraar in de handelswetenschappen
in tijdelijke dienst. Hiertegen zijn bij ons geen bezwaren gerezen. Betrok
kene is in het bezit van de wettelijk vereiste onderwijsbevoegdheid.
Herbenoeming voor Engels
In verband met het bekleden van de functie van onder-directrice aan
bovengenoemde school kan mej. J.J. van Eelen, lerares in het Engels, niet
alle lessen in dit leervak geven. Met het oog hierop verzoekt de directrice
der school voor het geven van de resterende lessen in het Engels wederom
te benoemen do heer A.F. de Zeeuw, die in het bezit is van de wettelijk
vereiste onderwijsbevoegdheid. Ook hiertegen hebben wij geen bezwaar.
Blijkens de ingekomen adviezen kunnen de inspecteur van het gymnasiaal
en middelbaar onderwijs in de 7e inspootie en de commissie van toezicht op
het middelbaar ondervfijs zich verenigen met de bovenstaande, door ons ge
dane aanbevelingen»
Onder overlegging van bijbehorende stukken geven wij U in overwoging,
de door ons aanbevolen docenten, gerekend met ingang van 1 september 1957
en voor zoveel mej. A. Hootsen betreft, gerekend met ingang van 1 augustus
1957) tijdelijk en tot wederopzegging, uiterlijk tot het einde van het
cursusjaar 1957-1958,te benoemen tot leraar of lerares aan de middelbare
school en h.b.s. voor meisjes, zulks voor het geven van onderwijs in de ge
noemde leervakken.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Keulen, Burgemeester
de Jong, Secretaris.
Verzonden 12 september 1957.
Wijziging Bezoldigingsverordening 1948.
Bijlage no. 218. Leeuwarden, 13 september 1957*
Aan de Gemeenteraad.
De Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en 'publiekrechte
lijke Bedrijfsorganisatie heeft bij circulaire van 15 juni 1957 aan de ge
meentebesturen mededeling gedaan inzake de nadere vaststelling van salaris
sen van een deel der hogere rijksambtenaren. Deze maatregelen zijn neerge
legd in het Koninklijk besluit van 13 mei 1957 (Staatsblad no. 159)»
gerekend met ingang van 1 september 1956 in werking is getreden.
De bedoelde maatregelen hebben betrekking op de rang van referendaris,
waaraan tot dusver het maximum salaris van 863,-- per maand is verbonden
en de rangen met een gelijk of hoger maximum salaris dan genoemd bedrag.
De maatregelen bestaan voornamelijk in een verhoging van het minimum en
van het maximum van de desbetreffende salarisschalen onder gelijktijdige
vermeerdering van het aantal periodieke verhogingen. De looptijd van de
schalen is derhalve in de meeste gevallen verlengd.
Volgens de minister ligt het in de rede, dat ook voor het overeenkom
stige personeel der lagere publiekrechtelijke lichamen soortgelijke voor
zieningen worden getroffen als die voor het rijkspersoneel.
In onze gemeente kunnen de salarissen van de hieronder genoemde
functionarissen met inachtneming van de riohtlijnen-Ubink in een daarach
ter genoemde verhouding direct van de seeretariswedde worden afgeleid.
Directeur geneeskundige- en gezondheidsdienst
energiebedrijven
openbare werken
Directeur openbaar slachthuis
De salarissen van deze
functionarissen mogen de
seeretariswedde benaderen.
Salaris 3Qffo van de
seeretariswedde
Salaris 80^ van de
seeretariswedde
Eerste ambtenaar ter secretarie (administrateur)
Directeur sociale zaken
bouw- en woningtoezicht
gemeentereiniging
Adjunct-directeur openbare werken
11 energiebedrijven
Indien het salaris van de eerste ambtenaar ter secretarie gelijk is
of nagenoeg gelijk is aan het maximum salaris, verbonden aan een rijksrang,
gunnen volgens de riohtlijnen-Ubink de maxima, verbonden aan de andere,
lagere, ambtenarenrangen gelijk zijn aan de maxima, verbonden aan verge
lijkbare rijksrangen. Dit systeem werd sinds 1948 alhier gevolgd. Door
trekking van deze lijn brengt volgens de meerderheid van ons college mede,
dat de nieuwe maxima, verbonden aan de rang van rijksreferendaris, annex
de uit een oogpunt van bezoldiging daarmede vergelijkbare rangen, alsmede
de maxima, verbonden aan hogere rijksrangen, door de gemeente ten aanzien
van vergelijkbare gemeentelijke rangen worden overgenomen.
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat doorvoering van de onderha
vige door de minister aanbevolen maatregelen afhankelijk is van het feit,
of de seeretariswedde zal worden verhoogd. Ten aanzien van deze verhoging
mogen wij verwijzen naar ons preadvies van 13 september 1957 (bijlage
no. 219). "Voor ogen houdende, dat ten aanzien van de desbetreffende
functionarissen in dienst van de provincie Friesland de hierbedoclde
maatregelen reeds zijn getroffen, mogen wij er ons van overtuigd houden,
dat de seeretariswedde de door gedeputeerde staten gedachte verhoging zal
ondergaan.
De meerderheid van ons college is van mening, dat,gelet op de omstan
digheid, dat de salarissen van gemeentelijke functionarissen, welke bij
centrale regelingen worden vastgesteld, te weten die van de voorzitter
"van"