Artikel II.
Voor de ambtenaar wiens ambt is o >genomen in artikel I wordt het 07 1 sep
tember 1956 geldende salaris verhoogd met f 54?'indien zijn ambt voor
komt in een der schalen 32 t/m 34, en met 81,indien zijn ambt voorkomt
in een der schalen 35 t/m 38 en voorts met 29,indien hij op 1 september
1956 het aan ziin ambt verbonden maximum salaris gedurende teminste een
jaar genoten heelt, voorzover althans dientengevolge het voor hem bij deze
verordening vastgestelde maximum salaris niet wordt overschreden.
Indien het aldus berekende bedrag niet voorkomt in de van toepassing
zijnde kolom van de schaal, welke voor de ambtenaar geldt, wordt zijn
salaris gerekend van 1 september 1956, vastgesteld op het naasthogere bedrag
in die kolom.
De salarisanciënniteit van de in dit artikel bedoelde ambtenaar wordt
0 1 september 1956 vastgesteld op het aantal ^aren, dat, blijkens de voor
hem geldende salarisschaal, vereist is om het salaris vastgesteld ingevolge
het eerste of tweede lid te bereiken. Dit aantal "aren wordt in voorkomende
gevallen vermeerderd met het aantal maanden, dat het o*" 1 se -teuber 1956
geldende salaris is of wordt geacht te ziin genoten, tenzij dit overeenkom
stig het eerste, respectievelijk hot tweede lid net 29,respectievelijk
met moer dan 29,—- mede wordt verhoogd.
Indien met ingang van een datum tussen 1 september 1956 en de inwerking
treding van deze verordening aan do in dit artikel bedoelde ambtenaar krach
tens artikel 11 van de Bozoldigingsverordening 1945 extra salaris—anciën
niteit is toegekend, wordt deze extra salaris-anciënnitoit overeenkomstig
do desbetreffende beschikking gehandhaafd.
Voor de ambtenaar, dio met ingang van een datum tussen 1 september 1956
en do inwerkingtreding van deze verordening is bevorderd tot, dan wol aan
gesteld in een ambt, voorkomende in artikel I, vinden de voorgaande leden
overeenkomstige toepassing voor de vaststelling van het salaris en de sa
larisanciënniteit op do datum van do bevordering of do aanstelling, onver
minderd het bepaalde in liet vierde lid van artikel 12 der Bozoldigingsver
ordening 1948.
Artikel III.
Deze verordening hoeft terugwerkende kracht tot 1 september 1956.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.