personeel een overeenkomstige gemeentelijke regeling te treffen. In dit
verband mege worden vermeld, dat de Minister in zijn boven roeds aangchaal
schrijven van 14 december 1956 heeft gesteld, dat het aanbeveling ver
dient de gemeentelijke bezoldiginsregelingen voor wat betreft de bczolöi-
gingsvoorzieningen ingaande 1 januari 1957 nog ongewijzigd te laten,
en naar analogie van de voor het rijkspersoneel gevolgde gedragslijn,
te volstaan met een indirecte verhoging van de bezoldiging ingevolge
een afzonderlijk besluit, In het rijksbosluit ter sake is tevens opgeno
men de maatregel, welke hierboven onder 2 is omschreven,
V/ij achten het juist het rijkssysteem in deze te volgen, om welke
reden wij U hierbij een ontwerp voor oen Herzieningsverordening 1957
ter vaststelling aanbieden. Voor zoveel nodig mogen wij ter toelichting
op het volgende de aandacht vestigen.
Artikel 3. Daar van do 65-jarige leeftijd af geen promie Algemene Ouder
domswet meer is verschuldigd, ligt het in do reden, dat van die leeftijd
af in de bezoldiging geen compensatie-verhoging is begrepen. In enkele
nevenfuncties zijn nog personen boven de 65 jaar werkzaam.
Artikel 4, De in dit artikel bedoelde kortingen (kost en inwoning, woning!
vuur, licht en water)worden bepaald overeenkomstig de rijksregeling.
De bedragen ondergaan ingevolge do te troffen maatregelen geen wijziging.
Hierboven onder 1 deelden wij mede, dat onder moer do kindertoelage I
onder de bezoldigingsvoorzieningen per 1 januari 1957 is begrepen. Aange- I
zien de kindertoelage en de kindertoeslag in stede van in de BezoldigingsJ
verordening' 1946 en in de Loonregeling 1947 zijn geregeld in de Kinder-
toelagevcrordening, en het ontïrerp-Herzieningsvorordening 1957 niet op
laatstgenoemde verordening betrekking heeft, behoeft het punt kinder
toelage en kindertoeslag in het kader van de bedoelde salaris- en loons
verhoging nog regeling. In verband hiermede hoeft het Centraal Bureau
inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personoclsaange- I
legcnheden bij brief van 1 juli 1957 aan do aangesloten gemeenten een
ontwerp toegezonden tot het aanbrengen van enkele wijzigingen in do
Kindertoelageverordening. Hot Centraal Bureau deelt daarbij tevens mede,
dat over deze wijzigingen het Centraal Orgaan centraal overleg heeft ge
pleegd met de vertegenwoordigers van dc personeelsorganisaties, die met
de wijzigingen instemmen. Ook omtrent deze aangelegenheid behoeft dorhalvj
geen plaatselijk overleg te worden gevoerd. Voorts berichtte het CentraalI
Bureau, dat over de bedoelde wijzigingen contact heeft plaats gehad met da
Ministeries van Binnenlandse Zaken c.a. en van Sociale Zaken en Volks
gezondheid, zodat aangenomen kan worden, dat togen vaststelling van dc
wijzigingen in do gemeenten geen bezwaar bestaat.
Indien wordt besloten de voorgestelde bozoldigingsvoorzioningcn
per 1 januari 1957 in to voeren, is het vanzelfsprekend, dat de aanbevolel
wijzigingen van het Centraal Bureau worden overgenomen. Ben hiertoe I
strekkend ontwerp mogen wij IJ hierbij eveneens ter vaststelling aanbieden
Ter toelichting vermelden wij nog, dat do in artikel I van het
ontwerp bedoelde wijziging betreft een formele wijziging om buiten twijfel
tc stéllen, dat onder het begrip ambtenaar niet valt degene, te wiens
aanzien de gemeente geen bevoegdheid heeft tot regeling van de Kindertoe
lage als onderdeel van de bezoldiging, zoals bijv. het geval is met be
trekking tot de secretaris, de ontvanger en de ambtenaar van de Burger
lijke Stand.
Wij nodigen uit te hesluiten conform de hierbij gevoegde ontwerp
besluiten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.W. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden IJ september 1957*
Ho. 8770.
DE RAAD DER C-EMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 septem
ber 1957 (bijlag e no, 220);
Gezien de brieven van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke
behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden van 6 januari 1957,
no. 5, en van 18 maart 1957, no. Ill
BESLUIT
vast te stellen de volgende VERORDENING tot herziening van de
salarissen, toelagen en lonen,
geldende ingevolge de Bezoldigings
verordening 1948 en de Loonregeling
1947 en tot toekenning van een uit
kering tot aanvulling van genoten
kindertoelage Herzieningsverorde
ning 1957).
Herziening der salarissen en lonen
Artikel 1
1. De salarissen, welke krachtens de Sezoldigingsverordening 1948 en de
daarbij behorende bijlagen gelden, worden verhoogd:
amet 6-6
b. met 5*6/4 van het aldus gevonden bedrag, met dien verstande, dat de
onder b bedoelde verhoging een bedrag van 32,20 niet te boven
gaat
2. Artikel 12 van de Loonregeling 1947 wordt nader vastgesteld als volgt;
De lonen bedragen voor
Groep 1 per week:
bij a
.anvang
59,52
na 1
jaar
=0,4
na 2
jaar
61,44
na 3
jaar
62,40
na 4
jaar
63,
Groep 2 per week:
bij aanvang 62,40
na 1 jaar 63,84
na 2 jaar 64,80
na 3 jaar 65,76
na 4 jaar 67,20
Groep 3 "per week:
hij aanvang 66,24
na 1 jaar 6 16
na 2 jaar 69,12
na 3 jaar 70,56
na 4 jaar 71,52
Groep 4 per week;
bij aanvang 71,52
na
1
jaar
73,44
na
2
jaar
i; 74,88
na
3
jaar
76,32
na
4
j 1
78,72
'Groep'