Verlenen van medewerking tot de stichting en eerste inrichting van een
R.K. school voor buitengewoon lager onderwijs.
Bijlage no. 224. Leeuwarden, 12 september 1957
Aan de Gemeenteraad.
Op 18 oktober 1956 heeft Uw raad ter fine van preadvies in onze handen
gesteld een verzoek van het bestuur der stichting "De B.L.O.-Commissie te
Leeuwarden" om medewerking te verlenen tot de stichting en eerste inrich
ting van een R.K. school voor buitengewoon lager onderwijs te Leeuwarden.
Te Uwer inlichting moge hieromtrent thans het volgende dienen.
Volgens de bepalingen van het ter uitvoering van artikel 128 der La-
ger-onderwijswet 1920 vastgestelde Besluit B.L.O. 1949 kan de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan een schoolbestuur een rijksbijdra
ge verlenen, welke bestaat in de vergoeding der salarissen van het onder
wijzend personeel. De minister heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt
door bij brief van 5 december 1955 aa.n adressant mee te delen, dat met in
gang van de dag van opening van de hier bedoelde school vorenvermelde rijks
bijdrage zal worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van het Besluit
B.L.O. 1949. De toekenning van de rijksbijdrage houdt mede in, dat de ge
meente in dat geval de verplichting heeft de exploitatiekosten van de
school naar wettelijke normen te vergoeden.
Aanleiding tot het verzoek aan de gemeente om medewerking is nu ge
weest de omstandigheid, dat geen uitvoering is gegeven aan artikel 127 der
Lager-onderwijswet. Dit artikel bepaalt, dat de besturen der bijzondere
scholen aanspraak hebben op een vergoeding uit de overheidskas (hierbij
wordt in het midden gelaten, of dit de kas van het rijk of die van de ge
meente zal zijn) van de kosten van de stichting van een schoolgebouw, als
hier bedoeld, volgens regelen, bij algemene maatregel van bestuur te stel
len.
Laatstbedoelde algemene maatregel van bestuur is tot heden niet ver
schenen. Aangezien er in 1950 geen aanleiding was te verwachten, dat voor
noemde maatregelen binnen afzienbare tijd tot stand zouden komen, heeft
Uw raad in genoemd jaar, om redenen van billijkheid, besloten aan het be
stuur van de "Stichting tot oprichting en instandhouding van een of meer
Christelijke scholen voor buitengewoon lager onderwijs voor Leeuwarden en
omgeving" -een onverplichte jaarlijkse bijdrage te verlenen in de vorm van
rente en afschrijving van de stichtingskosten.
Uiteraard zou er nu gelijke aanleiding zijn het thans adresserende
bestuur de gevraagde medewerking toe te zeggen, indien in de in 1950 be
staande omstandigheden geen wijziging was gekomen. Dit is echtor wel het
geval. Blijkens in het vorige jaar ontvangen mededelingen van het Ministe
rie van Onderwijs, Kunsten en 'etenschappen was de staatscommissie, die
in het leven is geroepen om de regering ter zake van de uitvoering van
art. 127 der wet van advies te dienen, bijna met haar werk gereed en ver
wacht werd, dat de naar aanleiding hiervan uit te vaardigen algemene maat
regel van bestuur in begin 1957 zou verschijnen. Hij hebben dan ook ge
meend met het uitbrengen van het preadvies te moeten wachten, totdat deze
algemene maatregel van bestuur zou zijn verschenen.
Het schoolbestuur heeft zich echter, blijkens het bij de stukken over
gelegde adres van 4 september j.l., opnieuw tot Uw raad gericht. Uit dit
verzoek blijkt, dat het bestuur het voornemen heeft de R.K. school voor
zwakzinnigen met ingang van 1 januari 1958 te openen in het schoolgebouw
aan de Speelmansstraat. Ter bestrijding van de kosten van eerste inrich
ting kan adressant een bedrag lenen van 25.000,-- tegen een rente van
4'Voor rente en aflossing van genoemd bedrag wordt de garantie van do
gemeente gevraagd.
Laatstgenoemd adres en het uitblijven van vorenvermelde algemene maat
regel van bestuur was voor ons aanleiding opnieuw inlichtingen aan het
ministerie