Wo. 9283.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van "burgemeester en wethouders van 3 oktober
1957 (bijlage no. 237);
BESLUIT:
I. aan te kopen van:
a. Pieter Bokma te Veendam het perceel met opstal, plaatselijk gekwo-
teerd Pabrieksteeg no. 02, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie G.no. 10320, groot 45 ca, voor een koopsom van 281,25;
b. Jitske Agema te St. Annaparochie het perceel met opstal, plaatse
lijk gekwoteerd Houtstraat no. 110, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie E, no. 1561groot 60 ca, voor een koopsom van
375,--»
c. Gerrit van der Meulen, Harlingertrekweg 14 te Leeuwarden, de per
celen met opstallen, plaatselijk gekwoteerd Achter Tulpenburg nos.
1 achter en 1 v, respectievelijk kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den, sectie G, no. 13565 en no. 5485,en groot 96 en 22 ca, voor een
koopsom van 800,-- in totaal,
en voorts onder de volgende voorwaarden;
1. de gronden worden overgedragen met alles, vrat daarop of daarin
aanwezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en
lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van hypotheek;
2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte
van overdracht;
3. vanaf de dag van levering komen alle zakelijke lasten en belas
tingen, welke van de over te dragen percelen met opstallen ge
heven worden, voor rekening van de koopster;
4. de ver-kopers zijn tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot
die, welker uitsluiting de wet niet toestaat;
5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbin
ding, als bedoeld in de artikelen 1502 en 1305 van het burgerlijk
wetboek;
6. de kosten van overdracht komen voor rekening van de gemeente
Leeuwarden,
en voor de onder b en c vermelde transacties voorts onder voorwaar
de, dat de makelaarsprovisie ad 32,50 per perceel voor rekening
van de gemeente Leeuwarden komt;
II. de onder I, a, b en c,genoemde percelen onder te brengen in het wo
ningbedrijf.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Beschikbaarstelling van gelden voor de stichting van een bijzondere school
voer g.l.o. in het zuidelijk stadsdeel.
Bijlage no. 258. Leeuwarden, 3 oktober 1957-
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur der Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen
met de Bijbel te Huizum-Leeuwarden, gevestigd te Leeuwarden, verzoekt,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920, gel
den uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de stichting van een zes-
klassige school voor gewoon lager onderwijs in de omgeving van de Juliana-
laan.
Uit de overgelegde leerlingenlij sten met ouderverklaringen blijkt, dat
de nieuw te stichten school door 107 leerlingen zal worden bezocht, terwijl
het voor de aanvrage vereiste minimum 100 bedraagt. Al deze leerlingen
werden met ingang van het schooljaar 1957/1958 leerplichtig en zijn dus
thans op een gelijksoortige school geplaatst.
Op grond van het vierde lid van artikel 75 mogen, behalve in gevallen,
waarin aanzienlijke toeneming; of belangrijke verplaatsing der bevolking in
enig deel der gemeente of andere gewichtige omstandigheden tot schoolstich
ting aanleiding geven, onder het aantal leerlingen, blijkende uit de hier
boven bedoelde ouderverklaringen, niet worden medegerekends
a. leerlingen, die de door hen bezochte gelijksoortige openbare school
zouden verlaten, zonder deze op het tijdstip, waarop de verklaring wordt
overgelegd, gedurende ten minste zes maanden te hebben bezocht, ter-wijl
zij te voren geplaatst waren op een gelijksoortige bijzondere school,
welke door hen is verlaten, ofschoon zij zijn blijven wonen binnen een
afstand van 4 km van die school
b. leerlingen, die de door hen bezochte gelijksoortige bijzondere school
zouden verlaten, doch voor wie in die school in het voor hen bestemde
lokaal plaatsruimte beschikbaar zou blijven, tenzij de woning dier leer
lingen meer dan 4 km van de door hen bezochte gelijksoortige bijzondere
school verwijderd is en zij op het tijdstip, waarop de verklaring wordt
overgelegd, de door hen te verlaten school reeds gedurende ten minste
zes maanden hebben bezocht.
Bij Koninklijk Besluit d.d. 21 november l955»no.19, is echter beslist,dat
er geen aanleiding bestaat kinderen bij vaststelling van het vereisze aan
tal leerlingen buiten aanmerking te laten, die leerplichtig worden in de
tijd, gelegen tussen de indiening van het verzoek cn de vermoedelijke da
turn van het gereedkomen van de nieuwe school. Dat deze kinderen tijdelijk
een andere school zullen bezoeken, mag geen inbreuk maken op het in de
aanvrage vermelde aantal leerlingen.
In gelijke zin is beslist bij 1.3. d.d. 13 november 1954» no- 21.
Op grond van deze beslissingen zullen dus alle op de ingezonden lijsten
voorkomende leerlingen dienen te worden meegeteld en zal de gevraagde mede
werking kunnen worden verleend.
V/ij menen nog onder Uw aandacht te moeten brengen, dat in het zuidelijk
stadsdeel een ernstig tekort aan schoolruimte dreigt te ontstaan. Dat ook
het Protestants-Christelijk onderwijs grote behoefte heeft aan uitbreiding
van schoolruimte, zal U uit het onderstaande blijken.
Aan elk van de drie van het adresserende schoolbestuur uitgaande scho
len in de Borniastraatde Carel Fabritiusstraat en de Julianalaan is reeds
een parallelklas verbonden. Voorts telt de eerste klas van laatstgenoemde
school, die ongesplitst is, 54 leerlingen.
De school in de Julianalaan heeft 6 lokalen en 7 leerkrachten, zodat
één klas moest worden gehuisvest in het leegstaande lokaal van de openbare
school aan do Emmanuoi MurandstraatVoor de 7 klassen van de school in de
Carel Fabritiusstraat was in het eigen gebouw nog ruimte beschikbaar. De
"school"