K
Vi/ijziging Verordening tot heffing van rechten in het openbaar slachthuis
en terzake van het keuren van vee en vlees in de dorpen Wirdum en Wijtgaard.
Bijlage no. 260. Leeuwarden, 23 oktober 195 7 -
Aan de Gemeenteraad.
De slachthuisrechten zijn, enkele minder belangrijke incidentele wij
zigingen buiten beschouwing gelaten, sedert 1948 niet gewijzigd.
Dat desondanks de gestegen kosten gedurende een reeks van jaren niet ge
leid hebben tot exploitatie-tekorten, vindt zijn oorzaak in het feit, dat
de inkomstenstijging vrijwel gelijke tred heeft gehouden met de kosten
stijging, hetgeen D moge blijken uit de bij de stukken ter inzage gelegde
exploitatie-overzichten over de jaren 1948-1958* In de laatste jaren is
echter een zekere stabilisatie der inkomsten merkbaar. De lastenstijging
heeft zich onverkort voortgezet, waardoor het evenwicht in de begroting
voor 1957 verloren is gegaan. De voornaamste oorzaak daarvan is de stij
ging der personeelslasten, die bij dit loonintensieve bedrijf momenteel
58$ der bedrijfskosten uitmaken.
De oorspronkelijke begroting voor 1957 voor het openbaar slachthuis
gaf weliswaar nog een batig saldo van 4*750,-- aan, doch bij Uw besluit
van 28 augustus 1957 moest de begroting, op grond van inmiddels bekend ge-
?rorden lastenstijgingen, zodanig worden gewijzigd, dat een exploitatie
verlies van 5*755,-- moest worden geraamd.
Inmiddels is een verdere kostenstijging opgetreden en wel met name de
looncompensatie als gevolg van de jongste huurverhoging en de stijging
van de rente
De door de directeur van het openbaar slachthuis bij ons ingediende
concept-begroting voor het jaar 1958 wijst dan ook een tekort aan van
8.915,
In deze begroting is geen post voor onvoorziene uitgaven opgenomen,
zodat iedere nieuwe kostenstijging het geraamde tekort doet toenemen.
Wij zijn van oordeel, dat in een bedrijf als het openbaar slachthuis
de lasten door de baten moeten worden gedekt, zodat derhalve thans aan een
tariefsverhoging niet valt te ontkomen.
Voor verhoging komen in de eerste plaats in aanmerking de rechten als be
doeld in artikel 3, sub XII, van de geldende heffingsverordening. Deze
rechten vormen de belangrijkste bron van inkomsten van het slachthuis.
Voor een rund, zwaarder dan 150 kg geslacht gewicht, en voor een éénhoevig
slachtdier, zwaarder dan 200 kg geslacht gewicht, is thans 12,-- ver
schuldigd. Dit recht kan gevoeglijk gebracht worden op 13,--, terwijl
voorts de overeenkomstige rechten, verschuldigd voor andere slachtdieren,
in dezelfde verhouding opgevoerd kunnen worden.
Het recht voor het onderzoek van ingevoerd vlees, vermeld in artikel 3*
sub X, ware van 5 ct. per kg op 6 ct. per kg te brengen.
Ook een verhoging van de rechten, genoemd in artikel 3, onder XI en
XV, van de heffingsverordening achten wij gerechtvaardigd. De verhoging van
deze tarieven is echter niet van grote betekenis, aangezien van de hierbe-
doelde diensten weinig gebruik wordt gemaakt.
Voorts is ons gebleken, dat de stal- en voederreohten, vermeld in ar
tikel 3, sub I, niet meer in een redelijke verhouding staan tot de kosten
van het stallen en het voederen. De concept-begroting voor 1958 geeft als
opbrengst van stal- en voederrechten 2.000,-- aan, terwijl de kosten
worden begroot op 5*640,--. Een verhoging van de voedertarieven en van
de stalrechten me t 50$ is naar ons gevoelen aanvaardbaar.
Landelijk bezien, zijn de thans voorgestelde tarieven zeer matig,
althans in vergelijking tot gemeenten, waar een z.g. stuktarief van kracht
is
Wordt het nieuwe tarief vergeleken met dat van gemeenten met een z.g.
kg-tarief, dan valt deze vergelijking nog sterk in het voordeel van
Leeuwarden uit.