Terborchstraat op de Verlengde Schrans; de "betaling van deze "bij
drage geschiedt bij het verlijden van de akte van grondruil;
2. de gemeente verleent aan mevr. M. Miedema, geb. Hoving, het recht
om zonder huurbetaling en tot uiterlijk 1 februari 1959 "te blijven
wonen in de woning, staande op het aan de gemeente overgedragen
gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Huizura, sectie
A, no. 2375;
3. Da Boer's Garagebedrijf ÏT.V. verplicht zich alle schade,in welke
warm ook, welke aan de onder 2 bedoelde woning kan ontstaan als
gevolg van het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de
bouv» van de garage met bovenwoningen, op eerste aanschrijving van
burgemeester en wethouders van Leeuwarden voor rekening van de
N.V. te doen herstellen of te vergoeden, zulks ter beoordeling van-
burgemeester en wethouders;
4. alle op de grondruil vallende kosten komen voor rekening van de
daarbij betrokken partijen, ieder voor de helft;
5. de gronden worden overgedragen met alles wat daarop of daarin aan
wezig is,met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten en
daaraan verbonden rechten, doch vrij van hypotheek;
6. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van
grondruil
7. de overdragende partijen zijn tot geen andere vrijwaring gehouden
dan tot die wegens uitwinning;
8. het risico voor en het onderhoud van de over te dragen perceels
gedeelten en de van die perceelsgedeelten geheven wordende lasten
en belastingen komen van de onder 6 bedoelde datum af voor rekening
van de nieuwe eigenaren;
9. partijen doen afstand van het reoht tot het vragen van ontbinding.,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk web-
boek
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Delegatie van bevoegdheid tot het treffen van verkeersmaatregelen.
Bijlage no. 262.
Leeuwarden, 25 oktober 1957
Aan de Gemeenteraad.
Bij Uw besluit van 10 januari 1951 (bijlage no. 10) werd bepaald,
dat de bevoegdheid tot vaststelling, wijziging of intrekking van verkeers
maatregelen, als bedoeld in artikel 4 wan het Wegenverkeersreglement, zal
worden uitgeoefend door burgemeester en wethouders.
Ten tijde van de vaststelling van dit besluit vermeldde artikel 4 wan
het Wegenverkeersreglement een tiental maatregelen. Dit aantal is nadien
met nog twee uitgebreid, te weten een gebod tot het voeren van stadslich
ten en het aanwijzen van voetgangersoversteekplaatsen.
Ons voorstel van 1951 maakte van de beide laatstgenoemde maatregelen
dan ook geen melding. Alhoeïrel het dictum van Uw bovenvermelde delegatie
besluit algemeen gesteld is en wij op grond daarvan ons competent zouden
kunnen achten bedoelde maatregelen te treffen, zijn wij van mening, dat
het wenselijk is een mogelijk dubium in deze uit te sluiten.
Om deze reden ware in het bestaande delegatiebesluit nadrukkelijk te bepa
len, dat het ook van toepassing is op maatregelen, die op grond van toekom
stige wijzigingen van artikel 4 wan het vermelde reglement kunnen worden
genomen.
Wij stellen U daarom voor over te gaan tot vaststelling van een be
sluit overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 25 oktober 1957.