Hat krachtens artikel 55t>is der Lager-onderwijswet 1920 beschikbaar
gestelde bedrag is voor het jaar 1956 vastgesteld op 44)20 voor het ge
woon lager, op 68,37 voor het voortgezet gewoon lager en op 48,08
voor het uitgebreid lager onderwijs.
Het gemiddeld aantal leerlingen voor het openbaar gewoon, voortgezet
gewoon en uitgebreid lager onderwijs heeft over 1956 bedragen respectieve'
lijk 5354) 548 en 991.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten
overeenkomstig het hierna volgende ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 4 december 1957.
No. 10791.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november
1957 (bijlage no. 288);
BESLUIT
a. het bedrag, dat de gemeente over 1956 werkelijk heeft uitgegeven voor
de kosten, bedoeld in artikel 556is der Lager-onderwijswet 1920, voor
lopig vast te stellen op 272.591)08 voor het gewoon lager, op
41.686,46 voor het voortgezet gewoon lager en op 54.530,85 voor het
uitgebreid lager onderwijs;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 55bis per leer
ling bepaalde bedrag, in verband met het gemiddelde aantal leerlingen
der scholen over 1956, beschikbaar is gesteld voor de sub a bedoelde
uitgaven, voorlopig vast te stellen op;
5354 x 44,20 is 236.646,80 voor het gewoon lager onderwijs, op
548 x 68,37 is 37.466,76 voor het voortgezet gewoon lager en op
991 x 48.08 is 47.647,28 voor het uitgebreid lager onderwijs;
c. het verschil tussen de sub a en b bedoelde bedragen voorlopig vast te
stellen als volgt:
het bedrag sub a voor het gev/oon lager onderwijs is 35-744,28 meer
dan het bedrag sub b voor dat onderwijs;
het bedrag sub a voor het voortgezet gewoon lager onderwijs is
4.219,70 meer dan het bedrag sub b voor dat onderwijs;
het bedrag sub a voor het uitgebreid lager onderwijs is 6.883,57
meer dan het bedrag sub b voor dat onderwijs.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.