No. 10792. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 1957 (bijlage no. 289); BESLUIT: a. het bedrag, dat de gemeente over het jaar 1956 werkelijk heeft uitgege ven voor de kosten, bedoeld in artikel 55T>is der 'Lager-onderwijswet 1920, voorlopig vast te'stellen op: 20,664,20 voor de scholen voor zwakzinnige kinderen; 5*539,48 voor de school voor schipperskinderen; 1.728,72 voor de klas voor woonwagenkampkinderen; b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens 32 van het "Besluit bui tengewoon lager onderwijs 1949" Ver leerling bepaalde bedrag in ver band met het gemiddeld aantal leerlingen der scholen over 1956 beschik baar is gesteld voor de sub a bedoelde uitgaven, voorlopig vast te stellen op: 1. 204 x 95,94 is 19.571»76 voor de scholen voor zwakzinnige kin deren; 2. 47 x 110,84 is 5.209,48 voor de school voor schipperskinderen; 3. 11 x 90,75 is 998,25 voor de klas'voor woonwagenkampkinderen; c. het verschil tussen de sub a en b bedoelde bedragen voorlopig vast te stellen als volgt: het bedrag sub a voor de scholen voor zwakzinnige kinderen is 1.092,44 meer dan het bedrag sub b voor die scholen; het bedrag sub a voor de school voor schipperskinderen is 130,-- meer dan het bedrag sub b voor die school; het bedrag sub a voor de klas voor woonwagenkampkinderen is 730,47 meer dan het bedrag sub b voor die klas. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Biuiten van kasgeldleningen. Bijlage no. 290. Leeuwarden, 4 december 1957* Aan de Gemeenteraad. Ten einde gedurende het dienstjaar 1958 te kunnen voorzien in de be hoefte aan vlottende middelen,is het noodzakelijk, dat een raadsbesluit wordt genomen, waarbij ons college wordt gemachtigd tijdelijke financie ringsmiddelen aan te trekken. De in het verleden door de Gedeputeerde Staten bij het beoordelen van de aan hen ter goedkeuring ingezonden besluiten gehanteerde norm, welke inhield, dat de vlottende schuld van een gemeente niet duurzaam mocht stijgen boven een bedrag, overeenkomende met 25 io van de op de gewone dienst der gemeentebegroting uitgetrokken kredieten, is thans niet meer bruikbaar. De grote moeilijkheden, die de gemeenten ondervinden bij hun pogingen vaste geldleningen te sluiten, hebben er toe genoopt deze beper king in 1957 los te laten. Aangezien het ook thans nog niet mogelijk is, ter consolidatie van vlottende schuld, in voldoende mate langlopende le ningen aan te gaan, '.7a.e.rvan de rente overeenstemt met de van rijkswege ter zake vastgestelde normen, zullen ook in 1953, in veel ruimere mate dan voorheen gebruikelijk was, de investeringen voorlopig met kasgeld moeten worden gefinancierd. Ten gevolge van de maatregelen, die van rijkswege zijn genomen met het oogmerk, de investeringen van de lagere publiekrechtelijke lichamen te beperken, is het tempo, waarin de vlottende schuld dezer gemeente thans nog toeneemt, aanzienlijk lager dan in de aanvang van 1957- Toch moet, on danks het voorschrift, dat nieuwe investeringen slechts mogen worden aan gevat, indien de financiering met vast geld verzekerd is, nog op een ver dere stijging van de vlottende schuld worden gerekend, aangezien verschil lende werken, waarmede reeds was begonnen, voordat de omvang van de in vesteringen op de zojuist vermelde wijze werd ingeperkt, nog niet gereed gekomen zijn. Verwacht wordt, dat de vlottende schuld dezer gemeente op 1 januari 1958 ongeveer 15000.000,-- zal bedragen. Met de voltooiing van werken, waarmede vóór 13 juli 1957 - de datum, waarna voor nieuwe vlerken de defi nitieve financiering vooraf moest worden geregeld - is aangevangen, of waarmede na die datum een aanvang is of zal worden gemaakt, omdat vaste geldleningen beschikbaar zijn gekomen, zal in 1958 een bedrag van 8.784.875,-- gemoeid zijn. Een specificatie van dit bedrag is hierbij gevoegd. Voor andore in 1958 aan te vangen nieuwe kapitaalswerken zal tegenover het bedrag der investering een gelijk bedrag wegens opbrengst van geldleningen of rijksvoorschotten moeten staan. Aangezien het niet uitgesloten is, dat enige tijd zal verlopen tussen de data, waarop de be talingen zullen geschieden ter zake van verschenen termijnen voor de bouw van nieuwe woningwetwoningenen de data, waarop de gemeente de met deze betalingstermijnen corresponderende uitkeringen van het rijk zal ontvangen (rijksvoorschotten krachtens de woningwet), zal de gemeente het aldus ont stane verschil met kort krediet moeten overbruggen. Terzake wordt voors hands een bedrag van 250.000,-- aangehouden. Voor het financieren van de gewone dienst 1958 wordt voorshands 1.000.000,-- geraamd. Tegenover deze uitgaven staat dein 1958 te ontvangen opbrengst ad 3*547.200,-- van enkele vaste geldleningen, t.w. 2.547*200,-- van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten en 1.000.000,-- van de Rijkspostspaarbank. Rekening houdend met het vorenstaande, nemen wij aan, dat de vlottende schuld dezer gemeente in de loop van 1958 een bedrag van 15*000.000,-- 8.784*875,-- 250.000,-- 1.000.000,3.547.200,-- is afgerond 21500.000,-- "niet"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1957 | | pagina 407