L Toepassing artikel 72 Lager-onderwijswet 1920: a. beschikbaarstelling gelden voor aanschaffing meubilair enz.; b. weigering medewerking vervanging houten trappen door trappen vansteenaf beton; c. niet-ontvankelijk-verklaring aanvraag om gelden voor nieuwe vloeren. Bijlage no. 6. Leeuwarden, 3 januari 1957 - Aan de Gemeenteraad. F?t bestuur der Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier, verzoekt krachtens artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 ten behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs Leeuwrikstraat 10 gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen: a. voor vernieuwing en aanvulling van het meubilair; b. voor verbetering van het sanitair; c. voor het aanbrengen van een naadloze vloerbedekking in de bovengang en in de acht leslokalen; d. voor het vervangen van de houten trappen door stenen of betonnen trappen. Blijkens een door ons ingesteld onderzoek voldoen in enkele klassen de daar aanwezige schoolbanken niet aan de gestelde normen, zodat ver vanging noodzakelijk is. Ook zal aanvulling van het meubilair moeten plaats hebben wegens uitbreiding van het aantal leerlingen. Wat betreft de verbetering van het sanitair delen wij U mede, dat de ventilatie van de waterclosets en van de urinoirs niet deugt, terwijl de wijze, waarop de urinoirs zijn gemaakt, een niet meer te verantwoorden oplossing geeft. In dit geval is dus sprake van een constructiefout en zal artikel 72 der wet van toepassing moeten zijn. Het aanbrengen van een nieuwe vloerbedekking in de leslokalen en de bovengang is inderdaad gewenst, daar de vloeren versleten zijn. Naar ons oordeel moet deze voorziening echter als gewoon onderhoud worden beschouwd en kan artikel 72 hier dus geen toepassing vinden, doch zullen de kosten moeten worden bestreden uit de jaarlijkse exploitatievergoeding, als be doeld in artikel 101 der wet. Wat dit deel van het verzoek betreft, zal het schoolbestuur dus niet ontvankelijk moeten worden verklaard. Ten aanzien van de aanvrage,vermeld onder d,wordt opgemerkt, dat de traptreden wel sterk zijn versleten, doch dat het vervangen van de houten treden door stenen of betonnen niet noodzakelijk moet worden geacht en deswege de normale eisen,aan het geven van lager onderwijs te stellen, zou overschrijden. Het aanbrengen van nieuwe houten dektreden wegens slijtage moet echter als gewoon onderhoud worden beschouwd, zodat de kosten, hieraan verbonden, uit de jaarlijkse exploitatievergoeding moeten worden betaald. Wij brengen echter onder Uw aandacht, dat, indien de trappen niet uit brandvrij materiaal zijn samengesteld, deze,volgens de bepalingen van het Bouwbesluit, aan de achterzijde met zodanig materiaal bekleed moeten zijn. Aangezien dit in de school aan de Leeuwrikstraat niet het geval is, moet dit als een constructiefout worden beschouwd en zullen de kosten,welke aan deze verbetering verbonden zijn, langs de weg van artikel 72 der wet voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking komen. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna volgende ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 5 januari 1957.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1957 | | pagina 6