No. 411?. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 maart 195' (bijlage no. 57); BESLUIT: I. de gemeente koopt van S. de Witte, veehouder, alhier, het perceel met opstal, plaatselijk gemerkt Dorp 57, kadastraal bekend gemeente Huizur, sectie G, no. 47, groot 1175 m2voor een koopsom van 7-000,--, ondsr de volgende voorwaarden: 1het perceel wordt overgedragen met alles wat daarop of daarin aan wezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van hypotheek; 2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van overdracht 3. vanaf de dag van levering komen alle zakelijke lasten en belastin gen, welke van het over te dragen perceel met opstal geheven worden, voor rekening van de gemeente Leeuwarden; 4. de verkoper is tot geen andere vrijv/aring gehouden dan tot die, welker uitsluiting de wet niet toestaat; 5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk wetboek. 6. de kosten van overdracht komen voor rekening van de gemeente Leeu warden; II. het onder I bedoelde perceel wordt ondergebracht in het woningbedrijf. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Verzoek van het bestuur van de Algemene Begrafenisvereniging "Leeuwarder. Huizum" tot wijziging van de Verordening op de heffing van begrafenis- rechten op de Noorderbegraafplaats. Bijlage no. 58. Leeuwarden, 26 maart 1957- Aan de Gemeenteraad. Het bestuur van de Algemene Begrafenisvereniging "Leeuwarden-Huizum" heeft zich bij brief van 1 maart j1., waarvan een afschrift hierbij wordt gevoegd, tot Uw raad gewend met het verzoek de Verordening op de heffing van begrafenisrechten op de Noorderbegraafplaats, vastgesteld bij Uw be sluit van 15 augustus 1956, no. 11598, herzien. Wij zijn van oordeel, dat de conclusie van adressant, dat op de Noor derbegraafplaats thans van 10 klassen sprake is, op een misvatting berust. Het aantal afdelingen (klassen) is, zoals U bekend is, tot twee beperkt. De verschuldigde rechten voor de 5 verschillende groepen, waarop adressant doelt, hebben uitsluitend betrekking op het tijdvak, gedurende hetwelk het uitsluitend recht tot begraven in een bepaalde grafruimte is verleend. De opvatting van adressant, dat de kosten, welke aan een begraving op de Noorderbegraafplaats zijn verbonden, belangrijk zijn gestegen, is juist, In ons voorstel van 9 augustus 1956 (bijlage no. 203) hebben wij U uitvoe rig uiteengezet, waarom naar onze mening tot verhoging van de tarieven -die sedert 1919 niet waren gewijzigd- behoorde te worden overgegaan. Ver wacht wordt, dat bij de toepassing van de nieuwe tarieven nog ongeveer 6<yfo van de jaarlijkse lasten van de Noorderbegraafplaats voor rekening van de gemeente blijft. Het is zeker niet onredelijk, dat degenen, aan wie het uitsluitend recht tot begraven in een aangewezen grafruimte is ver leend, hiervoor een vergoeding betalen, die in totaal per jaar ongeveer gelijk is aan 40$ van de jaarlijkse kosten van de begraafplaats. Vooral niet, nu krachtens artikel 31 van de Wet op de lijkbezorging alle kosten van de begraafplaats in de tarieven kunnen worden verdisconteerd. Aangezien U zich in Uw vergadering van 15 augustus 1956 met ons voor stel heeft kunnen verenigen en adressant geen argumenten heeft aangevoerd, die bij de behandeling van ons genoemd voorstel niet in beschouwing zijn genomen en die wijziging van Uw standpunt zouden billijken, stellen wij U voor, het verzoek van het bestuur van de Algemene Begrafenisvereniging "Leeuwarden-Huizum" af te wijzen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.w. van der Meulen, Burgemeester. J. Hooij 1-Secretaris Verzonden 27 maart 1957

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1957 | | pagina 78