Het tijdstip van oprichting van deze school lijkt ons zeer ongunstig gekozen. De belangstelling voor het handelsavondonderwijs is tanende. Dit blijkt een landelijk verschijnsel te zijn. Ook de gemeentelijke mid delbare handelsavondschool geeft in de laatste jaren een sterke daling in het leerlingenaantal te zien. Wij hebben ons tot de directeur van deze school gewend met de vraag, of er een aanwijsbare oorzaak voor deze terug gang is. Deze gaf als zijn mening te kennen, dat de behoefte aan dit soort onderwijs niet zo dringend meer is. Vele ouders zijn tegenv/oordig, mede dank zij de steun van studiefondsen en het verstrekken van gratis boeken en leermiddelen, in staat hun kinderen de h.b.s. of u.1o-school te laten bezoeken. Daarnaast konden de scholieren, wanneer zij het einddiploma van h.b.s. of u.l.o. behaalden, de laatste jaren vrij gemakkelijk een werk kring vinden. De prikkel tot verdere studie in de avonduren is dan ook o.m. om deze redenen verminderd. Aangezien bovendien de ervaring heeft geleerd, dat het verloop in het aantal leerlingen bij het handelsonderwijs vrij sterk is, is de levens vatbaarheid van de Christelijke school dus nog geenszins verzekerd. Bij informatie bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is ons gebleken, dat de minister de stichting van deze school niet urgent acht en dat dit aan het stichtingsbestuur is medegedeeld. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft zich terzake dus in eerste in stantie afzijdig gehouden. Ook voor 1959 heeft de minister zijn houding ten aanzien van deze school nog niet bepaald. Nu de gemeente reeds sedert jaren een middelbare handelsavondschool exploiteert, waaraan van de oprichting af leraren van verschillende levens beschouwelijke richting zijn verbonden en het bestuur van de stichting tot het oprichten en in stand houden van een Christelijke middelbare handels avondschool mot de exploitatie van een school is aangevangen, zonder zich tijdig verzekerd te hebben van de benodigde financiële middelen, achten wij het niet verantwoord U in overweging te geven de gevraagde financiële steun te verlenen. Wij stellen U voor op het verzoek afwijzend te beschikken. De Financiële Commissie kan hiermede instemmen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden 19 maart 1958. GEMEENTE LEEUWARDEN AAN de raad der gemeente I, 5 D ÏT A F. D 5 Algemene Zaken. Leeuwarden, 27 maart 1958. Tot onze spijt moeten wij U mededelen, dat in ons voorstel om afwijzend te beschikken op een door de stichting tot het op richten en in stand houden van een Christelijke middelbare handels avondschool, alhier, ingediend verzoek om subsidie (bijlage no. 62), een onjuistheid staat vermeld. Dit is veroorzaakt door het feit, dat het voorstel, toen dit in concept gereed was, abusievelijk meteen is vermenigvuldigd en verzonden. Wij betreuren deze gang van zaken en bieden U daarvoor onze verontschuldiging aan. Wij verzoeken U de laatste twee regels van het voorstel als niet ge schreven te willen beschouwen en daarvoor in de plaats te lezen: "Wij stellen U voor op het verzoek afwijzend te beschikken; daarbij delen wij U mede, dat één lid van ons college zich met dit voorstel niet kan verenigen. Ook in de Financiële Commissie was hot niet mogelijk tot een eenstemmig advies te komen". Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 121