- 8 - Hoofdstuk IV. De bezwaren, die aangevoerd worden tegen aardgas-lucht. Veel gasbedrijven o.a. Leeuwarden, hebben er in vroegere jaren angstvallig voor gewaakt het zuurstofgehalte beneden 2$ te houden, omdat men anders roest- vorming in het buizennet vreesde. Erger nog dan het verlies aan wanddikte van de buizen als gevolg van deze roestvorming is het gevaar, dat dit roest loslaat en gaatstuiven. ken kan dan in nauwe buizen verstoppingen krijgen, waarvan de opheffing veel werk zal vragen. Bij een luchtgehalte van 31$ is het zuurstof gehalte oppervlakkig gezien dus volkomen ontoelaatbaar! Nu hangt de roestvorming echter niet alleen van het zuurstofgehalte af, maar wordt in sterke mate beïnvloed door andere bestanddelen van het gas, b.v. kool zuur en onzuiverheden als zwavelwaterstof en cyaanwaterstofdie de werking van de zuurstof zeer sterk vergroten. Daar aardgas zeer weinig koolzuur bevat (min der dan 1/10 gedeelte van het gekraakte aardgas van de laatste jaren, die toch al reeds in dit opzicht een verbetering met vroeger warenj en de beide andere onzuiverheden er in het geheel niet in voorkomen, zou men nu zonder bezwaar een veel hoger zuurstofgehalte in het gas kunnen toelaten. Ook is zeer belangrijk, wat de vochtigheidstoestand van het gas is. Als de vochtigheidstoestand van het gas zo is, dat beslist geen water ep het ijzer zal condenseren, is uit proeven gebleken, dat het aardgas ijzer geheel blank laat. De Heer Vegter heeft hiertoe proefplaatjes enige jaren in de gasstroom te Tzummarum laten hangen, die de sterkste twijfelaar kunnen overtuigen. Dit feit is trouwens aan een ieder bekend, die zich wel met corrosieproblemen heeft bezig gehouden. Men kan dit condenseren van water op de buiswanden onmogelijk maken door de relatieve vochtigheid van het gas beneden de 100$ te houden. Dit is niet moei lijk, omd t als men volkomen droog aardgas mengt met lucht, die gedeeltelijk met vocht verzadigd is, een mengsel ontstaat met een vochtigheid beneden de 100$. Dit zou volkomen vanzelfsprekend zijn, als niet de temperatuur een rol speelde. Op een warme vochtige dag in de zomer zal de lucht namelijk wel beneden t*e 100$ vochtigheid zijn bij de heersende luchttemperatuur, maar niet bij de grondtemperatuur, die dan lager ligt. Inmiddels hebben berekeningen aangetoond, dat bij de in Nederland te ver wachten zomertemperaturen en grondtemperaturen geen gevaar bestaat voor te dicht naderen van het gevaarlijke vochtpercentage van 100$. Nu wijst het Staatsgasbe- drijf er op, dat aan bedrijven met puur aardgas het advies gegeven wordt het gas met water te verzadigen om uitdrogen van de striktouwverbindingen tegen te gaan. Volkomen met water verzadigd gas zal bij een kleine afkoeling condensatie van water geven en moet dus terwille van het roestgevaar vermeden worden. Lou men nu om roestvorming te voorkomen het vochtgehalte beneden de 100$ houden, dan is denkbaar, dat dan reeds in zekere mate het krimpen van het strikttuw optreedt, waardoor lekken zouden ontstaan. Ir. Tinbergen meent, dat men daarom bij aardgas- lucht moet rekenen op investeringen voor het dichtmaken van het hoofdbuizennet, die b.v. op 2/3 gesteld zouden kunnen worden van die voor aardgas 300 mm. In de eerste plaats wordtj, hierbij over het hoofd gezien, dat eenzelfde lekje bij een druk van 300 mm. 3^" x zoveel gas doorlaat als bij 85 mm. en dat de calorische waarde van puur aardgas 1.3 maal zo hoog ligt als van aardgas-lucht. Deze beide factoren berekenende komt men tot de conclusie, dat bij aardgas 300 mm. uit een zelfde lekje 4r maal zoveel gas verloren gaat, gerekend naar calorieën. Belangrijker is echter wat de praktische ervaring is van bedrijven die droog gas hebben. Niet alleen ontkent de directeur van Barradeel dat hij een toename van de gaslekkage gekregen zou hebben, maar ondanks het feit dat daar het vocht gehalte van het gas veel lager ligt dan in Leeuwarden overwogen wordt toe te passen, is daar het lekverlies gedaald van 10$ tot 5 a 6$. Deze daling ligt na tuurlijk daaraan dat bestrijding van andere oorzaken van gasverlies zoals mis- wijzende meter, vervanging van dienstleidingen enz. de aandacht van de Heer Veg ter hebben. Ook in Het Bildt is het grote lekverlies sterk gedaald. Daar was het echter een gevolg van lekken in de gashouder. Wij hebben ons op de hoogte gesteld van de gevolgen van het opzettelijk drogen van gas, dat bij enkele bedrijven van Nederland toegepast wordt, omdat droog gas op zich zelf algemeen als beter dan nat gas beschouwd wordt. Het eerste gfsbedrijf in Nederland, dat gas is gaan drogen en dat nog steeds doet is Den Haag.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 144