Zoals hiervoor reeds is medegedeeld, worden de algemene-en de belas tinguitkering in het ontwerp-begroting voor 1958 geraamd naar dezelfde ba sisbedragen als voor 1957. Het basisbedrag voor de algemene uitkering be draagt 59)08 per inwoner, waarvan 1,81 speciaal is toegekend voor het dekken van de kapitaalslasten, die voortvloeien uit de aanleg van de nieuwe veemarkt c.a. en van verschillende andere nieuwe werken. Als normaal dekkingsmiddel is derhalve een basisbedrag van 57,27 beschikbaar. Het basisbedrag van de belastinguitkering is onveranderd 16,91 per inwoner. Voor 1957 bedroegen de in de primitieve begroting geraamde uitkeringsper centages van de algemene uitkering en de belastinguitkering respectievelijk 140 en 122. In de loop van 1957 zijn deze uitkeringspercentages nader be paald op 145 on 140. Voor 1958 kan worden gerekend op uitkeringen, die zijn berekend naar uitkeringspercentages van onderscheidenlijk 148 en 143- De hogere opbrengst bedraagt in vergelijking met de primitieve raming voor 1957 naar raming 553-170,--. Dit bedrag is echter volstrekt ontoereikend om het accres der uitgaven op te vangen. Dit accres bedraagt, exclusief de kapitaalslasten van de veemarkt c.a. en van andere nieuwe werken en na af trek van de aanzienlijke toeneming van de opbrengst der gemeentelijke hef fingen (straatbelasting en tarieven van gemeentereiniging en energiebe drijven), niet minder dan 1.212.845,--. Het tekort op de begroting voor 1958 bedraagt derhalve 1.212.845,-- minus 553-170,-- 659*675,--- Verhoogd met de ongedekte lasten van de nieuwe investeringen ad 371-720,- is het totale begrotingstekort, zoals reeds eerder is vermeld, 1.031.395, Invest 'i.r," In het voorgaande hebben wij reeds opgemerkt, dat moeilijkheden met betrekking tot de financiering van kapitaalswerken en budgettaire bezwaren invloed hebben gehad op het samenstellen van de hierbij overgelegde ont- werp-begrotingen. Vooral bij het maken van plannen voor de uitvoering van nieuwe kapitaalswerken en voor het aanvatten van nieuwe onderdelen van werken, waarmede reed3 een aanvang is gemaakt, doen deze bezwaren zich zeer sterk gevoelen. Het lijdt daarom naar onze mening geen twijfel, dat ver schillende urgente werken, met de uitvoering waarvan anders in 1957 of 1958 een aanvang zou zijn gemaakt en waarvoor de technische voorbereiding in vele gevallen voltooid is, voorlopig naar de toekomst moeten worden ver schoven. Vooral indien de moeilijkheden lange tijd aanhouden, vrezen wij, dat de ontwikkeling van onze gemeente hierdoor ernstig zal worden geschaad. Wij zullen daarom al hetgeen mogelijk is blijven verrichten, om de nadelige gevolgen van de huidige situatie te beperken. Hot is niettemin noodzakelijk bij het samenstellen van de begroting voor 1958 met de bestaande moeilijk heden rekening te houden. Wij hebben dit gedaan door ons ook bij het ramen van de kapitaalslasten voor in 1958 uit te voeren werken zeer te beperken. Zoals U bekend is, geldt voor de gemeenten en de andere lagere publiek rechtelijke lichamen het voorschrift, dat nieuwe investeringen slechts mo gen worden aangevat, indien de voor de financiering benodigde middelen op lange termijn beschikbaar zijn. Werken, die op het tijdstip, waarop de be treffende circulaire van 12 juli 1957 is verschenen, reeds in uitvoering waren, mogen voor zoveel de werkzaamheden niet kunnen worden onderbroken, zonder meer worden voltooid. Werken van kleine omvang -voor de gemeente Leeuwarden werken, die minder dan 10.000,-- kosten- mogen worden aange vat, indien de normale goedkeuring van gedeputeerde staten is verkregen, ook al is de financiering vooraf niet geregeld. Wel is de eis gesteld, dat de eerstvolgende vaste lening in de eerste plaats zal worden bestemd voor de op deze wijze voorlopig nog met vlottende middelen gefinancierde kapi taalsuitgaven. De omvang van de vaste leningen, die onze gemeente na het van kracht worden van bovenbedoelde beperkende bepalingen nog heeft kunnen sluiten, laat niet toe, dat in belangrijke mate tot het uitvoeren van nieuwe werken zal kunnen worden overgegaan. - 5 - Ten aanzien van de bouw van woningwetwoningen ligt de zaak in zoverre gunstiger dan ten aanzien van de overige investeringen, dat met ingang van 1 januari 1958, met toepassing van artikel 58 der Woningwet, grond- en bouv/voorschotten voor deze woningen zullen worden verstrekt. In de vorm van grondvoorschotten ontvangt de gemeente dus het voor het bouv/ryp-makc-n van de desbetreffende grond geïnvesteerde kapitaal terug. De Minister van Binnenlandse Zaken c.a. heeft inmiddels te kennen gegeven, dat hij aan neemt, dat de gelden, die beschikbaar komen bij verkoop van bouwterreinen, waaronder dus ook de grond voor woningwetwoningen is begrepen, in de eerste plaats zullen worden aangewend voor het verkrijgen van nieuwe bouwterrei nen. Daarnaast kunnen, indien stagnatie van de woningbouw dreigt te ont staan door het ontbreken van bouwrijpe terreinen, door tussenkomst van de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid financieringsmiddelen wor den aangevraagd bij de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Een deel van de opbrengst van de nationale woningbouwlening is hiervoor beschikbaar. Indien de bouw van scholen en andere dringend noodzakelijke objecten geen doorgang kan vinden, doordat de hiervoor benodigde vaste financierings middelen niet beschikbaar zijn, kan voor de scholenbouw de hulp van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en voor de overige werken die van de Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechte lijke Bedrijfsorganisatie worden ingeroepen. Deze bewindslieden kunnen dan eventueel bevorderen, dat door de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten financieringsmiddelen worden verstrekt. Ook deze middelen zullen voor het grootste deel moeten worden geput uit de opbrengst van de Nationale Woning bouwlening. Het beschikbare bedrag is zeer beperkt. Wij hebben pogingen in het werk gesteld financieringsmiddelen te ver krijgen voor de bouw van een aantal objecten, t.w. de nieuw te bouwen uit gebreid technische school, een vijftal schoolgebouwen voor het lager onder wijs en verschillende werken, die verband houden mot de uitvoering van het veemarktplan, de aanleg van industrieterreinen, het herstellen van walmu- ren en een aantal dringend nodige investeringen voor de bedrijven. Onze terzake tot de Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming cn Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisa tie gerichte brieven liggen bij de stukken voor U ter inzage. Tot op heden hebben onze pogingen, die door enkele leden van ons college te bcvoegder plaatse mondeling zijn toegelicht, helaas nog geen resultaat opgeleverd. Teneinde U inzicht te verschaffen in de plannen, die bestaan met betrekking tot het uitvoeren van kapitaalswerken, volgt hieronder ter zake een over zicht. In dit overzicht zijn geen woningbouwprojecten of plannen voor het bouwryp-maken van terreinen voor de bouw van woningen opgenomen. Evenmin zijn opgenomen de niet in do investeringsvolumes 1956 en 1957 begrepen plannen voor de bouvr van scholen, waarvan wij verwachten, dat zij in 1958 geen kans maken tc worden uitgevoerd. Wel zijn vermeld do in de investe ringsvolumes 1956 en 1957 begrepen werken, die reeds geheel of gedeeltelijk zijn uitgevoerd, doch waarvoor nog geen volledige vergoeding van de kapi taalslasten uit het gemeentefonds wordt ontvangen. Omschrijving van het werk Bedrag A. Veemarkt c.a. marktterrein 4.975.000, rondweg Valeriusplein-Harlingertrekvaart verbreden Harlingertrekvaart balies en afrasteringen gebouwen voetgangerstunnel Heliconweg brug Harlingertrekvaart viaduct spoorwegemplacement opritten viaduct voltooiing rondweg Julianalaan 875.000,- 835-000,- 440.000,- 2.500.000,- 90.000,- 1.750.000,- 2.500.000,- 1.000.000,- 500.000,- i5.465.OOO,— Hiervan is vóór 1 januari 1958 naar raming in totaal 2.500.000,-- besteed.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 17