I li I Wijziging van de verordening betreffende het toekennen van een uitkering en een pensioen aan gewezen wethouders der gemeente Leeuwarden, zomede van een pensioen aan hun weduwen en wezen. Bijlage no. 99- Leeuwarden, 16 april 1958. Aan de Gemeenteraad. Bij de wet van 31 juli 1957 (Stbl. 326) zijn de voorschriften betreffende het toekennen van een pensioen aan gewezen wethouders, alsmede aan hun weduwen en wezen, zoals die vastgesteld zijn in de wet van 1 augustus 1956 (Stbl. 455) op enkele onderdelen gewijzigd. De door Uw raad op 28 augustus 1957 - ter uit voering van laatstgenoemde wet - vastgestelde Verordening betreffende het toe kennen van een uitkering en een pensioen aan gewezen wethouders der gemeente Leeuwarden, zomede van een pensioen aan hun weduwen en wezen (Gemeenteblad 1957, 17) dient met die gewijzigde voorschriften in overeenstemming te worden gebracht. In verband hiermede is de hierna afgedrukte wijziging van evengenoemde verordening ontworpen. Ter toelichting op dit ontwerp moge het volgende dienen. Artikelen I en V. In de jongste verhoging van de wethouderswedde is een compensatie van 5,6 /o voor de ingevolge de Algemene Ouderdomswet verschuldigde premie begre pen. Overeenkomstig het voorschrift in de wet van 31 juli 1957 (Stbl. 326) wordt voorgesteld in de verordening te bepalen, dat voor de berekening van het pensioen en van de pensioensbijdrage de wedde, waarnaar het pensioen en de bijdrage worden berekend, verminderd wordt met de premiecompensatie voor de Algemene Ouderdomswet. Artikelen II en IV. Tot dusverre vond cumulatiebeperking van pensioen plaats, indien het to taal dor uit openbare kassen of uit een door het openbaar gezag ingesteld fonds te ontvangen pensioenen meer bedraagt dan een in artikel 10 van boven vermelde verordening omschreven grensbedrag. Bij de wet van 31 juli 1957 (Stbl, 326) is het grensbedrag gefixeerd op f. 14.000,Dit betekent voor belanghebbenden, behoudens in geval het hoogst denkbare pensioen groter is dan f. 14.000,een verbetering, omdat het totaal der eigen pensioenen in het algemeen benoden dit bedrag blijft. Bij aanspraak wegens eenzelfde sterfgeval op meer dan óón weduwenpensioen of op meer dan één wezenpensioen dient in het vervolg eveneens oumulatiebeporking te worden toegepast, indien het totaal dier pensioenen de volgonde grensbedragen overschrijdt! voor de weduwe f. 8.750,voor hot kind, waarvan de moeder woduwepensioen geniet, f. 1.750,en voor elk ander kind f. 3.500,Tot dusverre ontbrak oen cumulatiebeperking voor doza pensioenen. De grensbedragen zijn echter zo hoog, dat deze cumulatiebeperkende bepaling,naar is to verwachten, in het algemeen geen toepassing zal vinden. Artikel III Deze wijziging houdt verband mot de totstandkoming van de wet van 31 juli 1957 (Stbl. 324), houdende nadere regeling tot het toekennen van een uitkering en een pensioen aan gowozon leden van do Tweede Kamer der Staten- Generaal, zomede van een pensioen aan hun weduwen en wezen, waarbij de wet van 21 november 1924 (stbl. 522) is vervallen. Gelet op het bovenstaande, geven wij U in overweging te besluiten overeen komstig het hierna afgedrukte ontworp-besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden 18 april 1958

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 210