Garantie geldlening Stichting Stania State Oenkerk Friesland. Bijlage no. l6lLeeuwarden, 19 juni 1958. Aan de Gemeenteraad. Bij raadsbesluit van 26 januari 1955»no. 812, is aan de Stichting Stania State Oenkerk Friesland een garantie verstrekt voor de betaling van de helft van de rente en aflossing van een geldlening van 25.000,--. De gemeente Tietjerk- steradeel heeft een gelijke garantie verstrektDe opbrengst van genoemde geld lening is gebruikt voor het verbouwen van Stania State, welk gebouw de Stichting voor een zeer gering bedrag huurt en waarin een jeugdherberg en een theeschenke- rij met restaurant zijn ondergebracht. Onze gemeente verstrekt voor de exploita tie van het gebouw een Jaarlijkse subsidie van 1.000,--. De Jeugdherberg is zeer sober ingericht, hetgeen tot gevolg heeft, dat er gedurende de wintermaanden geen weekends en conferenties kunnen worden gehouden. Mede om .deze reden heeft het bestuur van de stichting zich er over beraden op welke wijze door het treffen van eenvoudige voorzieningen het bezoek kan worden bevorderd. De noodzaak hiertoe was overigens aanwezig, omdat het gevaar dreigde, dat de Nederlandse Jeugdherberg Centrale op grond van de gebrekkige accommodatie de jeugdherberg in Stania State niet langer in haar gids zou willen opnemen. De kosten van het verbouwingsplan, waardoor de opnamecapaciteit zal toenemen van 84 personen tot 104 personen per dag, worden geraamd op 80.000,--. De exploitatielasten van het gebouw nemen door de verbouwing toe. Het bestuur verwacht, dat deze lasten gedeeltelijk zullen kunnen worden gedekt door de inkom stenstijging, die van de toeneming van het aantal bezoekers het gevolg zal zijn. Deze toeneming zal, naar wordt gehoopt, ongeveer 50$ bedragen. De hogere inkomsten van de jeugdherberg door de toeneming van het aantal overnachtingen en de hier mede verband houdende stijging van de inkomsten van het restaurant zijn echter niet geheel toereikend om de kapitaalslasten voor de uitbreiding op te vangen. Daarom streeft het bestuur er naar de exploitatielasten van het bestaande gebouw c.a. zoveel mogelijk te beperken. Een mogelijkheid hiertoe is aanwezig, doordat het rijk waarschijnlijk bereid zal zijn hot gebouw met de bijbehorende grond aan te kopen en het gebouw daarna voor een periode van 50 jaren tegen een redelijke huurprijs aan de stichting te verhuren. Deze wordt hierdoor van de kosten van het onderhoud van het park bevrijd, welke kosten steeds een zware druk op de exploi tatie hebben gelegd. Bij de overname van het gebouw zal het rijk naast de koopsom, die uiteraard aan de eigenaar zal worden uitgekeerd, een bedrag aan de stichting betalen voor de voorzieningen, die voor rekening van de stichting zijn getroffen om het gebouw voor zijn huidige bestemming in te richten. De uitkering van het rijk zal de stichting in staat stellen de voor de financiering van de verbouwingen opgenomen leningen af te lossen. Onze gemeente wordt daardoor ontslagen van de verplichting, die zij door de garantie van de lening van 25.000,-- op zich heeft genomc-n Zoals wij hierboven reeds opmerkten, worden de kosten van de thans noodzake lijk geachte verbouwingen geraamd op 80.000,De hiervoor benodigde middelen kunnen voor een termijn van 30 jaren en tegen een rente van 4 1/4$ worden geleend, indien voor de betaling van rente en aflossing door een of meer gemeenten en/of door de provincie Friesland een garantie wordt verstrektAangezien de geldlening tegen voorwaarden wordt verstrekt, die voldoen aan de van rijkswege gegeven voor schriften voor het aangaan van geldleningen door de lagere publiekrechtelijke lichamen is de mogelijkheid om de lening te garanderen aanwezig. Het bestuur van de stichting heeft aan de provincie Friesland het verzoek gericht de betaling van rente en aflossing van de geldlening voor de helft te garanderen. Aan de gemeenten Leeuwarden en Tietjerksteradeel is gevraagd elk een garantie te verle nen voor een vierde gedeelte van de rente en aflossing van deze lening. "Doordat"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 312