Wo. 11146.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen hot voorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus
1958 (bijlage no. 209);
Gelet op artikel 11, eerste lid, van de Winkelsluitingswet 1951;
BESLUIT!
te bepalen, dat het in artikel 4> sub d, van de Verordening ingevolge
artikel 4 van de Winkelsluitingswet 1951 vervatte verbod niet zal gelden
op woensdag 1 oktober 1958,
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter,
Secretaris,
Beschikbaarstelling van geldon voor meubilair en leermiddelen voor
diverse scholen van de Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs en op
hoging van de tuin bij de school Robert Kochstraat 2.
Bijlage no. 210. Leeuwarden, 20 augustus 1958.
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur der Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs,alhier,
verzoekt, krachtens artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920, gelden uit de
gemeentekas te mogen ontvangen:
1. voor de aanschaffing van meubilair ten behoeve van de school voor
u.l.o,, Karei Doormanstraat 22, en ten behoeve van de school voor
g.l.o., Pieter Feddesstraat 2;
2, voor de aanschaffing van een nieuwe methode voor onderwijs in de Duit
se taal ten behoeve van de school voor u.l.o., Margaretha de Heerstraat
2;
5. voor het ophogen van de tuinbehorende bij de school voor g.l.o.,
Robert Kochstraat 2, met de daarbij behorende werkzaamheden ten aanzien
van het schoolplein.
Het meubilair, zowel voor de school Karei Doormanstraat 22 als voor
de school Pieter Peddesstraat 2, is nodig wegens uitbreiding van het aan
tal klassen. Dit deel der aanvrage is dus gerechtvaardigd en overschrijdt
niet de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, zo
dat de aangevraagde gelden kunnen worden toegestaan.
Tegen de aanschaffing van een nieuwe methode voor het onderwijs in de
Duitse taal kan o.i. ook geen bezwaar worden gemaakt. De thans op de
school in gebruik zijnde methode wordt niet herdrukt, zodat aanvulling
niet meer kan plaats hebben. In het onderhavige geval is dus niet sprake
van vervanging wegens slijtage en zal artikel 72 der wet derhalve ook moe
ten worden toegepast.
Ten aanzien van het derde onderdeel van de aanvrage delen wij U mede,
dat uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat het bij de school beho
rende terrein lager ligt dan de school, de straat en de belendende perce
len. Hierdoor en mede als gevolg van de aanleg door de gemeente van een
achter de school gelegen vijver, voldoet dit terrein, vooral 's winters
wegens overlast van water, niet aan de hieraan te stellen eisen.
Wij achten ophoging dan ook noodzakelijk, zodat ook aan dit deel der
aanvrage moet worden voldaan.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te beslui
ten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Heulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden: 20 augustus 1958.