Vaststelling aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs openbare scholen voor v.g.l.o. en u.l.o. on toekennen voorschotten bijzondere scholen voor g.l.o., v.g.l.o. en u.l.o., beide voor 1958. Eijlage no. 21. Leeuwarden, 3 februari 1958. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel lOlbis, le lid, der Lager-onderwijswet 1920 be paalt de gemeenteraad, die ten behoeve van een of meer openbare scholen onderscheidenlijk voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs vakonderwijzers heeft aangesteld, vóór 1 maart van elk jaar voor elke daarvoor in aanmerking komende soort van scholen het aantal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs zal worden gegeven. Dit aantal wordt berekend door deling van het totaal aantal per week te geven uren vakonderwijs door het volgens artikel 28 der wet verplichte aantal onderwijzers aan die scholen. Aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs wordt geen vakonderwijs gegeven. Het totale aantal uren vakonderwijsdat per week aan de drie ge meentelijke scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs wordt gegeven, bedraagt 122, terwijl het aantal verplichte leerkrachten aan die scholen voor 1958 20 bedraagt, zodat het aantal wekelijkse lesuren op 122:20 of 6 1/10 moet worden bepaald. Voor het openbaar uitgebreid lager onderwijs bedraagt het totale aantal per week te geven uren vakonderwijs 154 11/12, terwijl het aantal ver plichte leerkrachten aan de drie openbare scholen voor uitgebreid lager onderwijs 38 is, zodat hiervoor het aantal wekelijkse lesuren op 154 ll/l2:38 is 4 35/456 dient te worden bepaald. De besturen van de in dc gemeente gevestigde gelijksoortige bijzon dere scholen kunnen voor 1958 voor beloning van hun vakleerkrachten aan spraak maken op een vergoeding uit de gemeentekas, welke wordt bepaald met inachtneming van de bovenbedoelde getallen wekelijkse lesuren, het getal verplichte leerkrachten aan hun scholen, en een beloning tot een bedrag, waarop de vakonderwijzers aanspraak zouden hebben gemaakt, indien zij in dienst der gemeente waren geweest. Op grond van het bepaalde in artikel lOlbis, 4e lid, der wet ver goedt de gemeente, indien zij aan geen enkele openbare school voor gewoon lager onderwijs vakonderwijzers heeft aangesteld, aan de besturen van gelijksoortige bijzondere scholen de beloningen van de aan die scho len verbonden vakleerkrachten. Indien U evenwel van oordeel mocht zijn, dat deze kosten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzake lijk is, kan de aanvraag van deze vergoeding bij een met redenen omkleed besluit geheel of gedeeltelijk worden afgewezen. De aanstelling van vakleerkrachten bij het bijzonder gewoon lager onderwijs achten wij als regel niet noodzakelijk. Voor de klassen 7 en 8, mits geplaatst in een of meer afzonderlijke lokalen en tezamen minstens"20 leerlingen tel lend, menen wij echter een uitzondering te moeten maken. Ook in voor gaande jaren heeft U hiervoor een vergoeding toegekend. Aangezien de gemeente het ~Je en 8e leerjaar -met uitzondering van de dorpsscholen- in afzonderlijke scholen heeft ondergebracht en het onderwijs op deze scholen als voortgezet gewoon lager onderwijs wordt beschouwd, achten wij het voor de toepassing van artikel lOlbis wenselijk en billijk, dat het aantal lesuren vakonderwijs van het openbaar voort gezet gewoon lager onderwijs maatgevend is bij de vergoeding van de kosten "van"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 37