No. 17072. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 december 1958 (bijlage no. 522); BESLUIT: tot december 2030 in erfpacht af te staan aan de Commanditaire Vennoot schap "Fries Bouwbedrijf", gevestigd te Leeuwarden, het perceel bouwter rein, ter grootte van ongeveer 1180 m2, gelegen aan de noordzijde van de Dirk Boutsstraat, hoek Aert van der Neerstraat, deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectic A, no. 2603, welk bouwterrein op de bij dit besluit behorende tekening roodomlijnd is aan gegeven, zulks onder de volgende voorwaarden: 1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 27.248,-- en een rentevoet van i° Por jaar! 2. het door belanghebbende ten kantore van het grondbedrijf gestorte be drag van 1 .499,-- als waarborg voor de nakoming der voorwaarden ver valt aan de gemeente, indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, tenzij burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, niettemin tot gehele of gedeeltelijke teruggave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voorwaarden wordt op aan vrage de waarborgsom teruggegeven; 3. voor het eerst in het jaar 1995 en vervolgens steeds om de 25 jaren, wordt de waarde van de grond op dat tijdstip opnieuw door de gemeente raad vastgesteld; de opnieuw vastgestelde grondwaarde strekt daarop tot de volgende herziening tot grondslag van de canon; 4. zolang het erfpachtsrecht niet met toestemming van burgemeester en wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. de akte van erfpacht moet notarieel worden verleden binnen een door burgemeester on wethouders te stellen termijn; 6. voor het overige zijn op deze afstand in erfpa.cht van toepassing -voor zover mogelijk en met hot vorenstaande niet in strijd- de bepalingen, betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tussen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehorende aan de gemeente Leeuwarden Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Beloning a.kte Fries onderwijzend personeel lager onderwijs. Bijlage no. 323. Leeuwarden, 9 december 1958. Aan de Gemeenteraad. Krachtens de wet van 4 augustus 1958 (Staatsblad no. 387) tot wij ziging van de Lager-onderv.'ijswet 1920 is de gemeenteraad met ingang van 1 januari 1959 wederom bevoegd verklaard a?.n de onderwijzers bij het openbaar lager onderwijs een beloning toe te kennen op grond van het be zit of gebruik maken van de bevoegdheid tot het geven van onderwijs in de Friese taal. Mankt de gemeenteraad va.n de in de eerstgenoemde wet opge nomen bevoegdheid gebruik, dn.n is hij gehouden tot toekenning van gelijke beloning aan de onderwijzers, werkzaam bij het bijzonder lager onderwijs. Het is naar ons gevoelen wenselijk per 1 januari 1959 opnieuw tot het toekennen van een beloning over te gaan. De vóór 1 ja.nuari 1957 geldende jaarlijkse beloningen bedroegen 66,-- voor het bezit van de Friese taaiakte voor het lager onderwijs en 102,-- voor het bezit van deze akte voor het middelbaar onderwijs. De beloning voor het bezit van de lagere e.kte bedroeg eveneens 102,-- indien de bezitter hiervan de Friese taal, overeenkomstig het voor de school geldende leerplan, onderwees. Wij hebben, ter voldoening aan hot bepaalde bij artikel 63 van de verordening tot regeling van het openbaar lager onderwijs (gemeenteblad 1955) no. 21), ten aanzien van de onderworpelijke zaak overleg gepleegd met het bestuur van de afdeling Leeuwarden van de Nederlandse Onderwijzers vereniging. Het standpunt van dit bestuur is neergelegd in een bij de stukken voor U ter inzage gelegde brief. Uit een na het ontvangen van de ze brief gehouden mondelinge gedachtenwisseling is ons gebleken, dat genoemd bestuur zich kan verenigen met ons oordeel, dat voorshands niet te verwachten is, dat in deze gemeente een tweetalige school tot stand zal komen. Hoewel wij bij het bepalen van de akten-beloning hiermede dus thans geen rekening hebben gehouden, zijn wij bereid te nemen initiatie ven tot oprichting van een tweetalige school in welwillende beoordeling te nemen. Genoemd bestuur meende geen afstand te kunnen doen van zijn overige in bovenbedoeld schrijven gedane voorstellen, waarbij, ten aanzien van de beloning, als norm is genomen oen bedrag, dat voor een tweetalige school nodig wordt geacht en waarvan de andc-re bodra.gen zijn afgeleid. Wij zijn evenwol van mening, dat bij het ontbreken van een tweetalige school, deze school, voor do beloning van de akte Fries, geen uitgangspunt kan zijn. Gegeven de vóór 1 januari 1957 toegekende beloningen en overwegende, dat bij het gewoon lager onderwijs het bezit van bij-akten overigens niet wordt beloond, menen wij in de hierna te noemen regeling een juiste financiële waardering van de Friese taaiakte te hebben gevonden. Hierbij delen wij de opvatting, dat het bezit v<an de akte Fries vooral voor het lager onderwijs van betekenis moet worden geacht. In afwijking van de bij het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 geregelde be loningen voor de akten voor vreemde talen (bij het gewoon lager onderwijs worden deze niet gehonoreerd), komt het ons wenselijk voor, de bevoegd heid tot het geven van onderwijs in de Friese taal aan de scholen voor gewoon- en voortgezet gewoon lager onderwijs te honoreren mot 90,-- on de bezitter van deze bevoegdheid, indien hij de Friese taal aan de school onderwijst, oen vergoeding toe te kennen van 180,--. Voor een leerkracht bij het uitgebreid lagor onderwijs, die de be voegdheid heeft tot het geven van middelbaar ondervijs in de Friese taal, dienen genoemde bedragen naar ons oordeel verdubbeld te worden en bepaald op resp. 180,en 360,--. "Op"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 587