No. 2116.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 februari
1958 (bijlage no. 47);
BESLUIT:
I. met ingang van 1 april 1958 vervallen te verklaren zijn besluiten van
24 april 1940, no. 106R/74, 5 juni 1951> no. 5253» en 7 november 1956,
no. 16109, bij welke besluiten gedeelten van het terrein van het
openbaar slachthuis, aan de Snekertrekweg, zijn verhuurd aan de Naam
loze Vennootschap R.S. van Buren's Huidenhandel en Vellenbloterijge
vestigd te Leeuwarden;
II. met ingang van 1 april 1958 voor de tijd van 50 jaren in erfpacht af
te staan aan de Naamloze Vennootschap R.S. van Buren's Huidenhandel
en Vellenbloterijgevestigd te Leeuwarden, een gedeelte, ter grootte
van plm. 679 m2, van het terrein van het openbaar slachthuis, aan de
Snekertrekweg, alhier, deel uitmakende van het perceel, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, sectie G, no. 14256, op de bij dit besluit
behorende tekening roodomlijnd aangegeven, zulks onder de volgende
voorwaarden:
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van
5-432,-- bij een rentevoet van 656 per jaar;
2. de akte van erfpacht moet notarieel worden verleden binnen een door
burgemeester en wethouders te stellen termijn;
3. het in erfpacht uitgegeven terrein moet, na voltooiing van de uit
breiding van het bedrijf van erfpachtster, worden uitgemeten door
een landmeter van het kadaster;
4. de kosten van uitmeting van het terrein, alsmede de kosten van het
opmaken van de erfpachtsakte en die van het leveren van een af
schrift van deze akte ten behoeve van het gemeente-archief, zijn
voor rekening van de erfpachtster;
5. na verloop van 25 jaren na de datum van uitgifte van het erfpachts-
recht zal de waarde van de grond op dat tijdstip opnieuw door de
gemeenteraad worden vastgesteld; de opnieuw vastgestelde grond
waarde strekt daarop tot aan de datum, waarop het erfpachtsrecht
door verloop van de tijd, waarvoor het is verleend, is beëindigd,
tot grondslag van de canon;
6. de erfpachtster legt op haar kosten een bestrating aan naar het
bij te bouwen gedeelte van haar bedrijf; de uitvoering hiervan
dient te geschieden overeenkomstig de door burgemeester en wethou
ders te stellen voorwaarden; voor het voortdurend onderhoud van
deze bestrating, welke door de aanleg eigendom van de gemeente
wordt, stort de erfpachtster ten kantore van het openbaar slacht
huis een bedrag van 6,-- per m2 straat;
7. de erfpachtster verplicht zich op haar kosten zorg te dragen voor
het ophogen en bestraten van het ten noorden van het bij te bouwen
gedeelte van het bedrijf gelegen perceelsgedeelte; deze bestrating,
welke het eigendom wordt van de gemeente, moet ten genoegen van de
directeur van het openbaar slachthuis worden aangelegd;
8. het op het terrein bij te bouwen bedrijfsgedeelte moet geheel vol
doen aan de terzake vastgestelde bepalingen, vervat in het Konink
lijk besluit van 10 juli 1926, Staatsblad no. 233, zoals dit is
gewijzigd bij besluit van 21 juli 1928, Staatsblad no. 305, en aan
de eisen van welstand, door burgemeester en wethouders te stellen;
9. behoudens toestemming van burgemeester en wethouders mag de erf
pachtster geen andere inrichting dan die, waarvoor het terrein in
erfpacht is afgestaan, op dat terrein vestigen; B