No. 2489. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 februari 1959 (bijlage no. 63); BESLUIT: aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het Ministerie van Economisihe Zaken Staatsgasbedrijfte verkopen een perceel grond, gelegen aan de noordzijde van het Sohapendijkje, alhier, ter grootte van plm. 317 m2, op de bij dit besluit behorende tekening roodomlijnd aangegeven, deel uitma kende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie D, no. 1148, tegen een prijs, berekend naar 16per m2 en voorts onder de volgende voorwaarden: 1de juiste oppervlakte van het verkochte zal door de landmeter van het kadaster worden bepaald; 2. het verkochte v:ordt overgedragen met alles wat daarop of daarin aanwe zig is aardgasreduceerstation met toebehoren, als leidingen enz.) en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten en daaraan ver bonden rechten, doch vrij van hypotheek, huur en/of pacht; 3. de koper vergoedt aan de verkoopster de bouwkosten van het op het ver kochte door verkoopster gestichte aardgasreduceerstation, zijnde een be drag van 32.865,60, vermeerderd met een bouwrente, te berekenen rp basis van 3% van f 32.865,60, over het tijdvak van 1 februari 1958 tot aan het tijdstip van de betaling van de kooppenningen; 4. het verkochte wordt geleverd in volle en vrije eigendom, vrij van huur of pacht, vrij van hypothecaire of andere zakelijke rechten, lasten en beslagen, erfdienstbaarheden of schuldplichtigheden, hoe ook genaamd, zonder beperkende bepalingen, alles zo bekend of onbekend en voorts met beding van vrijwaring volgens de wet inzonderheid die wegens uitwinning; 5. de aanvaarding in bezit en genot van zowel opstal als ondergrond geschiedt op de dag der betaling der kooppenningen; op die dag gaat ook het risico van het gekochte over op de Staat der Nederlanden; 6. alle baten en lasten van het verkochte zijn van de onder 5 bedoelde dag af voor rekening van de Staat der Nederlanden, met dien verstande, dat de eventueel van het verkochte geheven wordende grond-, riool- en straat belasting, alsmede de waterschapslasten van 1 januari 1959 af ten laste van de Staat der Nederlanden komen; 7. alle op de overdracht vallende rechten en kosten, waaronder begrepen de kosten van terreinuitmeting door de landmeter van het kadaster, komen voor rekening van de Staat der Nederlanden; 8. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk wetboek. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris Vaststellen aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs openbare scholen voor v.g.l.o. en u.l.o. en toekennen voorschotten bijzondere scholen voor g.l.o., v.g.l.o. en u.l.o., beide voor 1959- Bijlage no. 64. Leeuwarden, 25 februari 1959- Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 101 bis, le lid, der Lager-onderwijswet 1920 bepaalt de gemeenteraad, die ten behoeve van een of meer openbare scholen onderscheiden lijk voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs vakonderwij zers heeft aangesteld, in het begin van elk jaar voor elke daarvoor in aanmer king komende soort van scholen het aantal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs zal worden gegeven. Dit aantal wordt berekend door deling van het totaal aantal per week te geven uren vakonderwijs door het volgens artikel 28 der wet verplichte aantal onderwijzers aan die scholen. Aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs wordt geen vakonder wijs gegeven. Het totale aantal uren vakonderwijs, dat per week aan de drie gemeentelijke scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs wordt gegeven, bedraagt ll8, ter wijl het aantal verplichte leerkrachten aan die scholen voor 1959 22 bedraagt, zodat het aantal wekelijks? lesuren op 118 22 5 /ll moet worden bepaald. Voor het openbaar uitgebreid lager ondorwl Is bedraagt het totale aantal per week te geven uren vakonderwijs 164-/6, terwijl het aantal verplichte leer krachten aan de drie openbare scholen voor uitgebreid lager onderwijs 41 is, zodat hiervoor het aantal wekelijkse lesuren op 1645/6 4l 45/246 dient te worden bepaald. De besturen van de in de gemeente gevestigde gelijksoortige bijzondere scholen ku.inen voor 1959 voor beloning van hun vakleerkrachten aanspraak maken op een vergoeding uit de gemeentekas, welke wordt bepaald met inachtneming van de bovenbedoelde getallen wekelijkse lesuren, het getal verplichte leerkrachten aan hun scholen en een beloning tot een bedrag, waarop de vakonderwijzers aan spraak zouden hebben gemaakt, indien zij in dienst der gemeente waren. Op grond van het bepaalde in artikel 101 bis, 4e lid, der wet vergoedt de gemeente, indien zij aan geen enkele openbare school voor gewoon lager onderwijs vakonderwijzers heeft aangesteld, aan de besturen van gelijksoortige bijzondere scholen de beloningen van de aan die scholen verbonden vakleerkrachtenWorden deze kosten evenwel zonder noodzaak gemaakt of zijn deze hoger dan noodzakelijk wordt geacht, dan kan de aanvraag om deze vergoeding bij een met redenen omkleed besluit geheel of gedeeltelijk worden afgewezen. De aanstelling van vakleerkrach ten bij het bijzonder gewoon lager onderwijs achten wij als regel niet noodzake lijk. Voor de klassen 7 en 8, mits geplaatst in een of meer afzonderlijke loka len en tezamen minstens 20 leerlingen tellend (z.g. v,g.1.0.-klassen) dient naar ons gevoelen een uitzondering te worden gemaaktOok in voorgaande jaren heeft u hiervoor een vergoeding toegekend. Aangezien de gemeente het 7e en 8e leerjaar - met uitzondering van de dorps scholen - in afzonderlijke scholen heeft ondergebracht en het onderwijs op deze scholen als voortgezet gewoon lager onderwijs wordt beschouwd, achten wij het voor de toepassing van artikel 101 bis billijk, dat het aantal lesuren vak onderwijs van het openbaar voortgezet gewoon lager onderwijs maatgevend is bij de vergoeding van de kosten van het vakonderwijs in het 7e en 8e leerjaar der bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs, mits voldaan wordt aan de boven omschreven voorwaarden. De daarvoor in aanmerking komende besturen van de bijzondere scholen voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs hebben gebruik gemaakt van de hun bij het 5e lid van artikel 101 bis der wet geboden gelegenheid op vorenbedoelde vergoeding een voorschot aan te vragen. "Dit"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1959 | | pagina 102