De te stichten panden zullen voldoende overwaarde hebben, zodat het
voor de gemeente uit de borgtochtverlening voortvloeiende risico aanvaard
baar is.
Onder mededeling, dat de Financiële Commissie zich hiermede kan ver
enigen, stellen wij U voor:
a. de gevraagde zekerheidssteilingen te verlenen onder de voorwaarden, ver
meld in de ter inzage gelegde ontwerp-raadsbesluiten;
b. de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid te verzoeken op
grond van artikel 8 van het "Besluit bevordering eigen-woningbezit"
het rijk voor 50$ te doen deelnemen in het verlies, dat de gemeente uit
hoofde van deze borgtochtverlening zou kunnen lijden.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.van der Heulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 15 april 1959.
Vaststellen vergoedingen vakonderwijs over 1957 en 1958 aan het bestuur
van de Christelijke scholen voor buitengewoon lager onderwijs aan zwak
zinnige kinderen.
Bijlage no. 112. Leeuwarden, 11 april 1959*
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur van de Stichting tot oprichting en instandhouding van
één of meer Christelijke scholen voor buitengewoon lager onderwijs voor
Leeuwarden en omgeving heeft voor 1957 en voor 1958 een aanvraag inge
diend om vergoeding als bedoeld in artikel 56 van het Besluit buitenge
woon lager onderwijs 1949» voor zijn twee scholen voor zwakzinnige kinde
ren, onder overlegging van de bewijzen tot staving der gedane uitgaven.
Deze vergoeding wordt bepaald met inachtneming van het getal vast
gestelde wekelijkse lesuren vakonderwijs aan de openbare scholen, ver
menigvuldigd met het aantal verplichte leerkrachten aan de bijzondere
scholen, en op basis van de gemeentelijke salarisregeling voor de vak
leerkrachten, met inbegrip van de niet verhaalbare pensioensbijdragen en
de uit de sociale wetgeving voortvloeiende uitgaven. Bij Uw besluiten
d.d. 20 februari 1957) no. 2542, en 12 februari 1958, no. 1845, is het
getal wekelijkse lesuren vakonderwijs per verplichte leerkracht bij het
openbaar buitengewoon lager onderwijs voor 1957 en voor 1958 vastgesteld
op respectievelijk 1 l/l2 en 1 2/13. Bij dezelfde besluiten werd het
voorschot op bedoelde vergoeding voor 1957 en voor 1958 bepaald op res
pectievelijk 3-200,-- en 3.500,--.
Bij het bijzonder buitengewoon lager onderwijs waren in 1957 werk
zaam 10 verplichte leerkrachten, zodat het schoolbestuur voor dat jaar
aanspraak kan maken op een vergoeding van 10 x 1 l/l2 is 10 5/6 lesuur
vakonderwijs. Gedurende het tijdvak van 1 januari tot en met 31 maart 1958
waren er 11 verplichte leerkrachten werkzaam en gedurende de periode van
1 april tot en met 31 december 1958 12, zodat voor dat jaar over genoemde
tijdvakken aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding van respectieve
lijk 11 x 1 2/13 is 12 9/13 en 12 x 1 2/13 is 13 ll/l3 lesuur.
Aangezien in de jaren 1957 en 1958 bij het openbaar en bij het bij
zonder onderwijs dezelfde vakonderwijzeres werkzaam is geweest, is ook de
salariëring in beide gevallen dezelfde.
Het schoolbestuur heeft mitsdien aanspraak op de volgende vergoedin
gen:
Over 1957
Over 1958
a. aan salaris
3.386,19
4.176,40
b. aan niet verhaalbare pensioensbijdragen
449,27
444,63
c. aan premie ingevolge de kinderbijslag
verzekering
287,95
192,73
totaal
4-123,41
4.813,76
aan voorschot is ontvangen
3.200,—
3.500,"
nog te vergoeden
923,41
1.313,76
Op grond van het vorenstaande geven wij U tenslotte in overweging te
besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
Verzonden 15 april 1959.
de Jong, Secretaris.