Vaststelling van een uitbreidingsplan in hoofdzaak voor een gebied, gelegen tus
sen de Groningerstraatweg en de Mr. P.J. Troelstraweg.
Bijlage no. 122. Leeuwarden, l6 april 1959.
Aan de Gemeenteraad.
Bij ons voorstel van 28 juni 1956, bijlage no. 161, deelden wij U mede voor
nemens te zijn een uitbreidingsplan in hoofdzaak te doen ontwerpen voor het ge
bied, gelegen tussen de Groningerstraatweg en de Mr. P.J. Troelstraweg. Wij heb
ben aanvankelijk gedacht dat plan binnen een jaar aan Uw raad ter vaststelling
te kunnen aanbieden, doch dit is in verband met onvoorziene omstandigheden niet
mogelijk gebleken. Vandaar ook, dat Uw raad, ter wering van ongewenste bebouwing,
die de verwezenlijking van het vast te stellen uitbreidingsplan later in de weg
zou kunnen staan, laatstelijk op l6 juli 1958 moest besluiten te bepalen, dat
voor het bovenvermelde gebied een uitbreidingsplan werd voorbereid.
Het verheugt ons U thans het toegezegde ontwerp-uitbreidingsplan te kunnen
aanbieden.
Wij delen U mede, dat wij in verband met personeelsmutaties in 1957 hebben
besloten het architectenbureau van den Broek en Bakema te Rotterdam te verzoeken
in samenwerking met de dienst der openbare werken voor het genoemde gebied een
uitbreidingsplan in hoofdzaak te ontwerpen. Wij hebben de opdracht in deze vorm
gegeven, omdat wij van oordeel zijn dat aldus tijd kan worden gewonnen voor de
verwerving van de in het plan begrepen gronden. Het spreekt immers vanzelf, dat
met het ontwerpen van een plan in hoofdzaak -op basis waarvan kan worden ont
eigend- minder tijd gemoeid is dan met het maken van een plan in onderdelen. Deze
tijdwinst achten wij nodig om een onbelemmerde overgang van de bouwactiviteiten
van het uitbreidingsplan "'t Nijlan" naar het noorden van de gemeente mogelijk
te maken. De gevolgde handelwijze biedt verder het voordeel, dat het plan in
hoofdzaak in een later stadium -eventueel etappegewijs- kan worden gedetailleerd,
waarbij rekening kan worden gehouden met de verdere ontwikkeling op stedebouwkun
dig gebied.
Ons thans bepalende tot het aan de orde zijnde ontwerp-uitbreidingsplan
merken wij op, dat er enkele elementen zijn aan te wijzen, die in het ontwerp
bijzonder opvallen en die bepalend zijn voor het karakter en de structuur van
het plan. Wij noemen in de eerste plaats de twaalf geprojecteerde buurteenheden.
Deze buurteenheden, die ieder ongeveer 250 "woningen zullen bevatten, zijn gedacht
als min of meer op zichzelf staande concentraties. Om dit doel volledig te be
reiken zullen vlotte zijdelingse verbindingen tussen de verschillende eenheden
achterwege worden gelaten. Er is een grote rondweg geprojecteerd en het is bepaald
niet de bedoeling daarnaast door de verschillende wijken heen nog een soort rond
weg mogelijk te maken. Het ligt in het voornemen de afzonderlijke woonconcentra-
ties van de hoofdweg via een secondaire weg en vervolgens via een nog kleinere
weg bereikbaar te maken. Hoewel deze aangelegenheid bij de detaillering van het
plan verder moet worden bezien, is de weergegeven gedachte toch wel in het plan
in hoofdzaak vastgelegd, omdat deze verbindingswegen mede bepalend zijn voor het
karakter van het plan.
Bij de buurteenheden zijn bijzondere woongebouwen geprojecteerd, welke een
vrij grote hoogte moeten verkrijgen; bij de zuidelijke woonconcentraties zijn dit
woontorens, welke maximaal 15 woonlagen zullen bevatten. In deze torens kunnen
alzo 60 gezinnen worden gehuisvest. Bij de in het noorden van het plan geprojec
teerde buurteenheden zijn woonflats van maximaal 10 woonlagen gedacht; in deze
flats kunnen 120 woningen worden ondergebracht. Deze hoge gebouwen hebben de
functie de compositie van de buurteenheden te accentueren en de structuur van het
gehele gebied te bepalen. Voorts wordt door de woonflats de noordelijke rand van
de stad krachtig aangeduid. Wij zijn er van overtuigd, dat deze flats met het oog
op hun visuele effect ten opzichte van het omringende platteland zeer zullen wor
den gewaardeerd, ook door de toekomstige bewoners.
"Wij"