de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid te verzoeken op grond
van artikel 8 van het Besluit bevordering eigen-woningbezit voor 50$ deel
te nemen in het verlies dat de gemeente uit hoofde van deze borgtocht even
tueel zal lijden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
'vijziging van de verordening op de heffing van begrafenisrechten op de Noorder
begraafplaats (gemeenteblad 1956, no. 29).
Bijlage no. 1J6. Leeuwarden, 5 mei 1959.
Aan de Gemeenteraad.
Volgens artikel 10 van de verordening op de heffing van begrafenisrechten
op de Noorderbegraafplaats (gemeenteblad 1956, no. 29) bedraagt het recht voor
het onderhouden van een gedenkteken of van een beplanting op een graf -waaronder
niet begrepen het herstellen of het vernieuwen-:
voor 10 jaren 50,--
voor 20 jaren 85,--
voor 40 jaren 125,--
voor 60 jaren 150,--
voor 80 jaren 160,--
voor ICO jaren 1Ö5,--.
Ingevolge artikel 12, lid 2, van genoemde verordening is het recht invor
derbaar in vijf gelijke termijnen. De eerste termijn moet worden voldaan voor
dat het gedenkteken of de beplanting op het graf is aangebracht. De tweede ter
mijn vervalt op 51 december daarop volgende en elke volgende termijn telkens
zes maanden daarna.
De mogelijkheid tot betaling van het recht in termijnen is destijds in de
verordening opgenomen om voor de minder draagkrachtigen een soepele betalings
regeling mogelijk te maken.
De uit deze gespreide betalingsmogelijkheid voortvloeiende administratieve
werkzaamheden blijken zeer omvangrijk te zijn. Van een ieder waarvoor het onder
houd van een gedenkteken of van een beplanting op een graf door de gemeente ge
schiedt, moet een aparte administratie worden bijgehouden, waarin het tijdstip
waarop de termijnen verschuldigd zijn worden vermeld en waarin de betaling van
de termijnen wordt aangetekend.
Uit de praktijk blijkt, dat de eerste termijn op tijd wordt voldaan. Dit is
ook vanzelfsprekend omdat anders geen gedenkteken mag worden geplaatst.
De betaling van de resterende termijnen wordt veelal vergeten met het ge
volg, dat de directeur der algemene begraafplaats de betrokkenen herhaaldelijk
moet aanschrijven de reeds vervallen termijnen te voldoen. In enkele gevallen
moet zelfs de invordering in handen van de gemeente-ontvanger worden gegeven.
In verband met de omvangrijke administratie, die hiervoor moet worden ge
voerd en de invorderingsmoeilijkheden, die uit de betaling in termijnen voort
vloeien, hebben wij nagegaan of deze werkzaamheden opwegen tegen het sociale
motief dat tot de betaling in termijnen heeft geleid.
Aangezien praktisch ieder zich tegenwoordig verzekert tegen de kosten aan
het begraven verbonden, zijn er na het overlijden vrijwel steeds fondsen aan-
■wezig, waaruit ook het recht voor het onderhoud van een gedenkteken kan worden
voldaan. In de meeste gevallen is derhalve de noodzaak niet aanwezig om het ver
schuldigde recht in termijnen te laten voldoen.
In andere gevallen gaat het overlijden van een persoon gepaard met het ver
delen van een nalatenschap. De middelen om het onderhoudsrecht ineens te voldoen
zijn dan ook veelal aanwezig.
Mocht uit de praktijk blijken, dat de betaling ineens voor goedwillende,
doch financi'éel zwakke belastingplichtigen, tot moeilijkheden aanleiding geeft,
dan bestaat altijd de mogelijkheid met de gemeente-ontvanger een betalingsrege
ling te treffen.
Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening, dat de betaling van het
recht in termijnen zonder bezwaar kan vervallen.
"Onder"