Vaststellen vergoedingen art, 101 bis der Lager-onderwijswet 1920 aan bijz.
scholen voor g.l.o., v.g.l.o. en u.l.o. over 1955; 1956 en 1957.
Bijlage no. 343. Leeuwarden, 17 december 1959»
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge het bepaalde in artikel 101bis der Lager-onderwijswet 1920
hebben de besturen van bijzondere scholen voor lager onderwijs aanspraak
op vergoeding van de beloningen der vakonderwijzers, met inachtneming van
het getal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs aan de open
bare scholen wordt gegeven en op basis van de gemeentelijke salarisrege
ling voor de vakleerkrachten, met inbegrip van de niet verhaalbare pen
sioensbijdragen en de uitgaven voortvloeiende uit de naleving van de so
ciale wetgeving.
Aangezien in de jaren 1955, 1956 en 1957 bij het openbaar gewoon la
ger onderwijs geen vakonderwijzers werkzaam waren, kan voor de bijzondere
scholen van deze soort slechts aanspraak op een vergoeding van kosten van
vakonderwijs worden gemaakt, voorzover deze kosten noodzakelijk moeten
worden geacht. Een dergelijke noodzaak is naar onze mening slechts aanwe
zig bij die scholen, waaraan een 7L en 8 leerjaar met tezamen gemiddeld
tenminste twintig leerlingen zijn verbonden.
Wij achten het redelijk, dat voor deze klassen van het gewoon lager
onderwijs, welke in verschillende opzichten vergelijkbaar zijn met het
voortgezet gewoon lager onderwijs, een vergoeding voor de kosten van vak
onderwijs wordt toegekend op de grondslag van het voor laatstgenoemde
soort onderwijs vastgestelde aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs. Een
dergelijk standpunt werd door üw raad tot dusverre steeds ingenomen.
Uit bijgaande ontwerp-besluiten blijkt, op welke bedragen de school
besturen recht hebben, terwijl daarin tevens zijn opgenomen de bedragen
der voorschotten, welke bij raadsbesluiten d.d. 16 februari 1955, no.1670,
29 februari 1956, no.2913 en 20 februari 1957, no. 2543, zijn toegekend,
alsmede de bedragen, welke in verband met deze voorschotten nog moeten
worden teruggestort dan wel uitgekeerd.
Op grond van het vorenstaande geven wij II in overweging te besluiten
overeenkomstig de hierna afgedrukte ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.I.I. van der Heulen, Burgemeester
de Jong, Secretaris.
Verzonden 23 december 1959