Benoemen van een leraar in het duits aan de Middelbare School en H.B.S. voor
Meisjes
Bijlage no. 350. Leeuwarden, l8 december 1959.
Aan de Gemeenteraad.
Ten behoeve van het maken van een studiereis naar de Verenigde Staten van
Noord-Amerika, hebben wij aan mejR. Schippers, directrice van de Middelbare
School en H.B.S. voor Meisjes, verlof tot afwezigheid verleend van 1 september
1959 tot begin maart i960. Met het oog hierop is de onder-directrice der school,
mej. J.J. van Eelen, gedurende dit tijdvak belast met de waarneming van het
directoraat en hebben wij mej. M.F. Schclte, lerares in het duits aan genoemde
inrichting van onderwijs, aangewezen tot waarnemend ondcr-directrice.
Gedurende de waarneming van deze functie is het aantal van de door mej.
Scholte te geven lessen overeenkomstig de bezoldigingsregeling voor de leraren
aan scholen voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs, beperkt tot 25
per week. Als gevolg hiervan dient voor de resterende 3 wekelijkse lessen in
het duits een leerkracht te worden benoemd. Op verzoek van de directrice der
school heeft de heer G. van Enkhuizen, onderwijzer aan de Perkschool (u.l.o.),
zich destijds bereid verklaard deze lessen op zich te nemen. Bij de aanvang
van het cursusjaar 1959/1960 is voorts gebleken, dat wegens de vorming van oen
parallelafdeling in het vierde leerjaar van de afdeling middelbare meisjes
school, bovendien nog drie wekelijkse lessen in het duits zijn te geven. De
heer van Enkhuizen is ook bereid gevonden voor de gehele duur van het cursus
jaar 1959-1960 deze lessen op zich te nemen.
Naar het ons wil voorkomen bestaat geen bezwaar tegen de benoeming van
genoemde docent tot leraar in het duits voor de duur van het cursusjaar 1959-
1960. Blijkens de ingekomen adviezen kunnen de inspecteur van het gymnasiaal
en middelbaar onderwijs in de 6e inspectie en de commissie van toezicht op het
middelbaar onderwijs, zich met ons standpunt verenigen. Aangezien de heer van
Enkhuizen niet in het bezit is van de wettelijk vereiste onderwijsbevoegdheid,
heeft de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op ons verzoek, over
eenkomstig artikel 27, 2e lid van de Middelbaar Onderwijswet bij brieven van 19
september 1959 en 25 november d.a.v., afdeling V.H.M.O», respectievelijk ge
nummerd 12729 en 119082, machtiging verleend voor de benoeming van deze docent
in de functie van leraar als bovenomschreven.
Onder overlegging van bijbehorende stukken stellen wij U daarom voor, ge
rekend met ingang van 1 september 1959, tijdelijk en tot wederopzegging, uiter
lijk tot het einde van het cursusjaar 1959-1900. te benoemen tot leraar in het
duits aan de Middelbare School cn H.B.S. voor Meisjes, de heer G. van Enkhuizen,
onderwijzer aan de Perkschool (u.l.o.), alhier.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 23 december 1959.