Oprichting en instandhouding van een akademie voor maatschappelijk en
kultureel werk.
Bijlage no. 363. Leeuwarden, 23 december 1959»
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur van de Stichting Friese Akademie voor Maatschappelijk Werk,
alhier, verzoekt Ut/ Raad bij brief van 8 september 1959 een besluit te nemen
waarbij de oprichting en instandhouding van een onder zijn bestuur staande
akademie voor maatschappelijk en kultureel werk in deze gemeente nodig wordt
geoordeeld.
Het verzoek v/erd gedaan ingevolge het tweede lid van artikel 25 der
Nijverheidsonderwijsv/et, waarin wordt bepaald, dat slechts subsidie uit de
openbare kas kan worden verleend, indien de Raad der gemeente, waar de
school zal worden gevestigd - voor zoveel mogelijk de betrokken organisa
ties van patroons en werklieden gehoord - de oprichting en instandhouding
heeft nodig geoordeeld en de Kroon daarna de oprichting en instandhouding
heeft goedgekeurd.
Naast bovengenoemd verzoek was aanvankelijk bij brief van 31 oktober
1959 een soortgelijke aanvrage tot Uw Raad gericht, uitgaande van het be
stuur van de Stichting Algemene Friese Akademie voor Maatschappelijk en
Kultureel Werk.
Bij brief van 18 december 1959 stelt het bestuur van eerstgenoemde
stichting Uw Raad er echter van in kennis, dat na besprekingen tussen de
besturen van beide bovenvermelde stichtingen een vorm van samenwerking is
gevonden. Hierbij is overeengekomen, dat de Stichting Algemene Friese Aka
demie voor Maatschappelijk en Kultureel Werk wordt opgeheven, in verband
waarmede verzocht wordt het aan Uw Raad gerichte verzoek van zijn bestuur
d.d. 31 oktober 1959 als ingetrokken te beschouwen. Voorts zal de stichtings
akte van de Stichting Friese Akademie voor Maatschappelijk Werk op verschil
lende punten worden gewijzigd. Zo zal de stichting thans de naam Stichting
Friese Akademie voor Maatschappelijk en Kultureel Werk" dragon. Blijkens
een op het schrijven van 18 december j.l. gestelde aantekening gaat
het bestuur van de Stichting Algemene Friese Akademie voor Maatschappelijk
en Kultureel Werk met de inhoud van deze brief akkoord.Het verzoek om een
zgn. nodigverklaring van laatstbedoelde stichting behoeft derhalve niet in
behandeling te worden genomen.
Van een aantal organisaties van werkgevers en-nemers zijn adhesiebe
tuigingen ontvangen.
Van de aan de oprichting en instandhouding van deze akademie verbon
den kosten komt 25 c/o ten laste van de gemeente, in welke kosten de zgn.
buitengemeenten een bijdrage verschuldigd zijn. Wij merken hierbij echter
op, dat hij de Tweede Kamer dor Staton-Generaal is ingediend een wetsont
werp tot regeling van de financiële verhouding tussen het rijk en de ge
meente voor 1959 en volgende jaren, waarin een afzonderlijke vergoedings
regeling voor de kosten van het nijverheidsonderwijs is opgenomen. Hierin
wordt voorgesteld jaarlijks aan elke gemeente ten laste van 's rijks kas
een uitkering te doen, gelijk aan het voor rekening van de gemeente komen
de gedeelte van de netto-kosten van het nijverheidsonderwijs. Indien dit
ontwerp wet wordt, zullen aan de beoogde stichting van deze akademie voor
de gemeente dus geen kosten zijn verbonden.
Afgezien hiervan achten wij bovenbedoelde opleiding van belang voor
deze gemeente. Wij zijn dan ook van mening, dat er voldoende termen aan
wezig zijn voor inwilliging van het verzoek.
- Onder -