geschied door aanmelding van die inrichting bij de directeur. 3. De eigenaar of houder van de aangemelde inrichting ontvangt van de aan melding een schriftelijk bewijs. 4. De eigenaar of houder is verplicht het in het eerste of tweede lid be doelde destructiemateriaal tot de aflevering aan de ondernemer te be waren in daarvoor bestemde bakken, dan wel metalen confisoaatemmers, tenzij de eigenaar of houder ten genoegen van de directeur een andere wijze van bewaring verkiest. Artikel 4 1De aangifte van ander dan onder de artikelen 2 en 3 begrepen destructie- materiaal, voor zover dit materiaal niet reeds in het slachthuis of de noodslachtplaats aanwezig is en voor zover dit materiaal niet is des- tructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Destructie- wet, geschiedt uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag, waar op het onder de aangifte begrepen materiaal als zodanig is ontstaan, ten kantore van de vleeskeuringsdienst gedurende de tijd, dat het kantoor voor het publiek geopend is. Bij de aangifte wordt opgegeven de soort en de hoeveelheid, alsmede de plaats, viaar het materiaal zich bevindt. De eigenaar of houder ontvangt van de aangifte een schriftelijk bewijs. 2. Dode honden en katten, waarop artikel 32 van het Destructiebesluit niet van toepassing is, alsmede dode dieren, gestorven in dierentuinen of pelsdierfokkerijen, met uitzondering van dode dieren of delen van dode dieren, aan ¥;elke een andere nuttige bestemming wordt gegeven, worden zo spoedig mogelijk van gemeentewege opgehaald, tenzij de eigenaren of houders verkiezen met inachtneming van de door de directeur gegeven aan wijzingen dit destructiemateriaal te vervoeren naar een door de directeur aangewezen plaats. 3. Overigens is de eigenaar of houder verplicht het destructiemateriaal, dat ingevolge dit artikel onder de aangifte is begrepen, tot de afleve- ring aan de ondernemer te bewaren in daarvoor bestemde bakken dan wel metalen confiscaat-emmers, tenzij de eigenaar of houder ten genoegen van de directeur een andere wijze van bewaring verkiest. Artikel 3 Ten aanzien van destructiemateriaal, als bedoeld in artikel 2, derde lid, der Destructiewet bepaalt de directeur in elk afzonderlijk geval, dat dit materiaal van gemeentewege wordt opgehaald, dan wel dat de eigenaar of houder dit materiaal met .inachtneming van de door de directeur gegeven aan wijzingen tot de aflevering aan de ondernemer moet bewaren. Artikel 6 Het ophalen door de ondernemer van:' a. destructiemateriaal, dat in het'slachthuis aanwezig is, geschiedt elke werkdag gedurende de tijd, dat het kantoor van de vleeskeuringsdienst voor het publiek geopend is; b. destructiemateriaal, dat elders in de gemeente aanwezig is, geschiedt van de door de directeur aangewezen plaatsen, met dien verstande, dat dit ophalen in de loop van drie werkdagen per kalenderweek plaats heeft en wel gedurende de tijd, dat het kantoor van de vleeskeuringsdienst voor het publiek geopend is; c. destructiemateriaal, waarvan het ophalen naar het oordeel van de direc teur uit een oogpunt van openbare gezondheid of hinder geen uitstel kan gedogen, geschiedt van de door de directeur aangewezen plaats zo spoe dig mogelijk nadat de directeur dit materiaal bij de ondernemer heeft aangemeld Artikel 7 De overdracht van destructiemateriaal geschiedt door inlading in een daar voor bestemd vervoermiddel van de ondernemer. "Artikel 8" Artikel 8 Be ondernemer is verplicht er voor zorg te dragen, dat het vervoer geen sporen van destructiemateriaal op de openbare weg na ca Artikel 9 J. a an visaing van üogSjk" bracht Artikel 10 Deze verordening kan worden aangehaald als ''^^tructieverordening^ en treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die, waarop zij afgekondigd. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1959 | | pagina 70