No. 1827. BE EAAD DEE GEMEENTE LEEUWARDEN Gelezen het voorstel van "burgemeester en wethouders van 11 februari 1959 (bijlage no. 53); BESLUIT: tot 31 december 2030 in erfpacht af te staan aan de firma gebr, Adema, te Goutum, vier percelen bouwterrein, gelegen aan de noordzijde van de Fruit- straat, op de bij dit besluit behorende tekening roodomlijnd en gemerkt I, II, III en IV aangegeven, ter oppervlakte van resp. plm. 240 m2, 195 m2, 450 m2 en 421 m2, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, nos. 11430 ged.10930, 14042 en 14498 ged., zulks onder de volgende voorwaarden: 1. de erfpaohtscanon zal voor de terreinen, gemerkt I en II worden berekend naar een grondwaarde van f. 2.890.per perceel en voor de terreinen, ge merkt III en IV naar een grondwaarde van f. 5=780.per perceel, één en ander bij een rentevoet van 5s i0 psr jaar; 2. het door belanghebbende ten kantore van het grondbedrijf gestorte bedrag van f. 953.70, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, vervalt aan de gemeente, indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, tenzij burge meester en wethouders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, niet temin tot gehele of gedeeltelijk teruggave van de waarborgsom besluiten; 3. voor het eerst in het jaar 1995 en vervolgens steeds om de 25 jaren, wordt de waarde van de grond op dat tijdstip opnieuw door de gemeenteraad vast gesteld; de opnieuw vastgestelde grondwaarde strekt daarop tot de volgen de herziening tot grondslag van de canon; 4. zolang het erfpachtsrecht niet met toestemming van burgemeester en wethou ders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. de erfpachtsakte moet notarieel worden verleden binnen een door burgemees ter en wethouders te stellen termijn; 6. voor het overige zijn op dezo erfpachtsuitgifte van toepassing -voor zoveel mogelijk en met het vorenstaande niet in strijd- de bepalingen betreffende do uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tussen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehorende aan de gemeente Leeuwarden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Aangaan grondruil met de provincie Friesland. Bijlage no. 54. Leeuwarden, 11 februari 1959. Aan de Gemeenteraad. Op 28 augustus 1958 besloot Uw Raad tot de bouw van een rijkswerk plaats voor vakontwikkeling op een terrein, gelegen ten westen van en aan de Ampèrestraat alhier. Bij het beschikbaarstellen van het onderhavige terrein Is uitgegaan van de veronderstelling, dat het terrein later zou kunnen worden uitgebreid met een aan de zuidzijde gelegen grondstrook, eigendom van de provincie Friesland, Wij mogen U in dit verband verwijzen naar ons voorstel van 20 augustus 1958, bijlage no. 217- In dit voorstel werd medegedeeld, dat met de provincie onderhandelingen Yferden gevoerd omtrent aankoop van deze grondstrook. De aankoop is van groot belang in verband met een goede opstelling van de gebouwen van de rijkswerkplaats en wel in het bijzonder van de metselloods. Voor een goede verkaveling van het tussen het terrein van de rijkswerkplaats en de Marshallweg overblijven de gebied is de eigendomsverkrijging van de grondstrook van de provincie eveneens van grote betekenis. Vervolgens wijzen wij U op de noodzakelijkheid, dat onze gemeente ten behoeve van de inmiddels doorgetrokken Voltastraat in westelijke rich ting nog het eigendomsrecht dient te verwerven van een perceeltje grond, eveneens eigendom van de provincie Friesland, Na de gevoerde onderhandelingen heeft de provincie zich bereid ver klaard de onderhavige gronden, wolke op een ter inzage gelegde tekening roodgekleurd zijn aangegeven, aan onze gemeente in eigendom over te dra gen, mits de provincie ter afronding van haar eigendommen bij het trans formatorstation aldaar van onze gemeente in eigendom verkrijgt het op de tekening groengekleurd aangegeven perceelsgedeelte. Hiertegen bestaan onzerzijds geen bezwaren. Met de provincie zal der halve een overeenkomst van grondruil tot stand moeten worden gebracht. In verband met de verdere bouw van de rijkswerkplaats is het gewenst, dat Uw Raad ten aanzien van deze grondruil spoedig een beslissing neemt. Daarbij merken wij op, dat de provincie bereids heeft goedgevonden, dat de grond- stroken, vooruitlopende op de officiële overdracht, in gebruik worden ge nomen. Wij moeten U echter mededelen, dat het nog niet ten volle vast staat, dat onze gemeente het op de tekening groengekleurde perceelsgedeel te aan de provincie kan afstaan. Dit gedeelte wordt n.l. gebruikt voor de aftakking van de spoorlijn naar de Marshallweg. Met de N.V. Nederlandse Spoorwegen worden echter onderhandelingen gevoerd omtrent het omleggen van deze aftakking in meer zuidelijke richting. Deze onderhandelingen zijn nog niet beëindigd. Indien zij geen resultaat opleveren, hetgeen wij aller minst verv/achten, dan zal de overdracht aan de provincie geen doorgang kunnen vinden en zal een nadere financiële regeling met de provincie moe ten worden getroffen. De ruiling kan, indien de met de N.V. Nederlandse Spoorwegen gevoerde onderhandelingen inzake het omleggen van de aftakking tot een gunstig resultaat leiden, zonder nadere verrekening geschieden, doch onze gemeente zal daarbij genoegen moeten nemen met een aantal van de zijde van de provincie gestelde voorwaarden. Volgens deze voorwaarden moet de gemeente o.a. het aan de provincie over te dragen perceelsgedeelte egaliseren en met graszaad ingezaaid aan de provincie opleveren. Aan deze voorwaarde kan zonder hoge kosten worden voldaan, aangezien de gemeente ter plaatse over voldoende grond kan beschikken. Deze grond komt n.l. beschikbaar, omdat de gemeente enkele slootge- deelten zal moeten graven, teneinde het nieuwe terrein van de provincie op voldoende wijze van de omliggende terreinen af te scheiden. De te graven slootgedeelten zijn op de tekening blauwgekleurd aangegeven. Ook zal de gemeente moeten zorgdragen voor een voldoende lage water stand in de sloten. Door het gereedkomen van het nieuwe gemaaltje bij "het"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1959 | | pagina 82