l BOUW NIEUW GEMEENTELIJK ZIEKENHUIS. Bijlage no. "Jk. Leeuwarden, l6 maart i960. I *3* Aan de Gemeenteraad. Bij ons voorstel van 10 september 1957# bijlage 110. 208, tot het verstrek ken van een krediet ter verdere voorbereiding van een plan voor de bouw van een verpleeginrichting voor chronische zieken en/of bedlegerige ouden van dagen deel den wij U onder meer mede, dat het stadsziekenhuis nier meer voldoet aan de eisen, die men daaraan moet stellen en dat deze inrichting zo mogelijk binnen afzien bare tijd een nieuwe huisvesting zal moeten verkrijgen. Het gebouw aan het Blokhuisplein is reeds in 1825 als ziekenhuis in gebruik genomen. Het is zeer sterk verouderd en zelfs versleten. Het ziekenhuis, dat een capaciteit heeft van 90 bedden, is voorts zeer oneconomisch ingedeeld. Uiteraard zijn er in de loop der jaren tal van verbeteringen aangebracht, doch een verdere modernisering van het oude gebouw is technisch niet mogelijk. De ligging van het stadsziekenhuis, ingeklemd als het is tussen de stadsgracht, een hoofdverkeers weg en de strafgevangenis, is ook zodanig, dat uitbreiding ter plaatse onmogelijk is. Daar komt nog bij, dat de vloeren van zowel het hoofd- als het nevengebouw van hout zijn, hetgeen onder meer uit een oogpunt van brandveiligheid voor een ziekenhuis bepaald niet verantwoord moet worden geacht. Verder ontbreken voldoende laboratoriumruimte en een röntgenafdeling. Er bestaat geen voldoende mogelijkheid om poliklinische behandelingen te verstrek ken; hiervoor is namelijk op de begane grond van het gebouw slechts één vertrekje aanwezig, dat niet alleen veel te klein is, doch voor dit doel bovendien onge schikt is. De verloskamer moet tevens dienstbaar worden gemaakt voor het onder brengen van gezonde zuigelingen. Ten slotte hebben de patiënten, die het bed mogen verlaten, prachtisch geen gelegenheid voor recreatie, omdat dagverblijven en andere recreatieruimte(n) niet aanwezig zijn. Ook overigens ontbeert de ziekenhuisdirectie nog veel van hetgeen in een modern ziekenhuis niet mag ontbreken. Ook het paviljoen voor infectieziekten aan de Boerhaavestraat voldoet niet meer geheel aan de eisen, die men volgens de moderne opvattingen aan verpleging van aan een besmettelijke ziekte lijdende patiënten mag stellen. Dit paviljoen heeft een capaciteit van ongeveer 35 bedden. De exploitatie van een afzonderlijk infectiepaviljoen is echter bovendien zeer ongunstig. Een dergelijk paviljoen behoort te staan op het terrein van een ziekenhuis, in casu van het gemeentelijk ziekenhuis, waarmede het organisatorisch één geheel vormt. Naar onze mening kan alleen door de bouw van een nieuw gemeentelijk zieken huis een oplossing worden verkregen voor de bovenomschreven situatie. In dit verband delen wij U mede, dat ook het Leeuwarder Medisch Specialistisch Genoot schap de gemeentelijke ziekenhuisaccomodatie als ondeugdelijk en verouderd kwa lificeert, terwijl de commissie ter bestudering van het vraagstuk van de zieken huisruimte in Friesland in haar rapport van 1953 "tot de slotsom kwam, dat het Stadsziekenhuis zeker voor nieuwbouw of radicale verbetering in aanmerking komt. Overtuigd zijnde van de noodzakelijkheid van de bouw van een nieuw gemeen telijk ziekenhuis, waaronder begrepen een gelegenheid voor de verpleging en be handeling van besmettelijke zieken, hebben wij ons afgevraagd welke capaciteit het nieuwe complex zal moeten verkrijgen. Het bleek ons al spoedig, dat tot uit breiding van het thans beschikbare aantal bedden zal moeten worden overgegaan. Uit een ingesteld onderzoek is namelijk zeer duidelijk de behoefte gebleken aan een afdeling psychiatrie, terwijl tevens een afdeling reumatologie moet worden gecreëerd. Weliswaar vereist een doeltreffende behandeling van reuma-patienten de aanwezigheid van een afdeling voor physische therapie, doch aiszodanig kan ge bruik worden gemaakt van een daartoe te maken afdeling van het verpleeghuis voor chronische zieken en bedlegerige ouden van dagen, dut onmiddelijk ten oosten van "^e"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 153