Verzonden 6 mei 1960. per school kan worden volstaan, maar het is te verwachten, dat deze fact om door de daling van het aantal leerlingen geheel teniet zal worden gedaan. I Hoewel het formeren van drie scholen, waarvan twee volledige en één I van drie klassen, niet uitgesloten is zou dit, gezien de thans "bekende re-I gevens, slechts als een tussenoplossing voor zeer korte duur- kunnen worde» gezien. Uiteindelijk is alleen een "bevredigende situatie te. verkrijgen doJ slechts twee volledige scholen in stand te houden. Hoewel de evenhedoelde I tussenoplossing o.m, uit een oogpunt van personeelsbeleid voordelen kan lid den, staat daar als ernstig bezwaar tegenover, dat dan opnieuw op ruime schaal leerlingen moeten worden overgeplaatst. Wij achten dit bezwaar, ge| bij andere aan deze tussenoplossing verbonden onderwijskundige nadelen, --J dusdanige betekenis, dat naar onze mening het direct verwezenlijken van d| definitieve oplossing, t.w. het handhaven van twee volledige scholen, ie-1 slist de voorkeur verdient. Voor het verwezenlijken van de beoogde situatie zal het dus nodig zi dat overgegaan wordt tot opheffing van twee van de vier centrumscholen. Bij de beantwoording van de vraag, welke scholen zullen worden opgeheven, spelen een rol de geografische ligging van de scholen, de toes .and van cL gebouwen en de mogelijkheid eventueel een betere huisvesting te verkrijge de vervrachte toeloop van leerlingen en de positie van het personeel. Ookkfl de mogelijkheid om de vrijkomende ruimten voor andere cnderwijsdoeleinden I benutten nog van belang zijn. Omtrent de hier genoemde factoren kar. achierl eenvolgens het volgende worden opgemerkt. Voorop dient te staan, dat, in overeenstemming met het voorschrift van artikel 19 der Lageronderwijswet 1920, in alle stadsdelen voldoendegel legenheid moet bestaan om openbaar gewoon lager onderwijs te ontvangen, m.a.w, de openbare scholen dienen geografisch voldoende te zijn gespreid,I omdat van kinderen, die een school voor g.l.o. bezoeken, niet mag worden geëist, dat zij een lange weg door het drukke stadsverkeer afleggen om del school te bereiken. Toepassing van deze regel ten aanzien van de centrum-I scholen sluit naar onze mening vrijwel uit, dat de St. Anthonyschool word-! opgeheven. Bij verdwijnen van deze school immers zouden alle leerlingen u: de binnenstad, dus ook uit het zuidelijk gedeelte, moeten worden geplaatst op de aan de noordzijde van dit stadsdeel gelegen Arendstuinscholen en Eeschool, hetgeen voor een groot deel van de kinderen onoverkomenü jke be zwaren in verband met afstand en verkeer zou opleveren. Bij handhaving wan de St,Anthonyschool zou de gewenste spreiding van het openbaar lager onde; wijs het meest zijn gediend met het in stand houden van de Eeschool, hoewe de afstand tussen deze school en de Arendstuinscholen niet van dien aard i dat het alleen om deze reden uitgesloten zou zijn om in plaats van de laa genoemde school één van de Arendstuinscholen te handhaven. Van de vier centrumscholen zijn de Arendstuinscholen, hoewel niet ideaal, toch het beste gehuisvest. Het gebouw verkeert in een redelijke si en is voor het onderwijs zeer wel bruikbaar. De Eeschool is van oudere dati en een aantal van de 12 lokalen verkeert in minder goede staat; de voorrei g.l.o. bestemde lokalen zijn wel goed. De huisvesting van de St.Anthonyschl tenslotte is verre van ideaal, zowel wat de ligging van het gebouw als wt de I van onderhoud aangaat. Hoewel verbetering van beide laatstgenoemde schoclgl bouwen mogelijk is, zullen met een ingrijpende verbouwing vrij aanzienlijk! bedragen gemoeid zijn. Bij handhaving van deze scholen verdient he: dan -•■I de voorkeur slechts de meest dringende verbeteringen aan te brengen en I daarnaast te streven naar een vervanging door nieuwe gebouwen. Wij menen, 4 stichting van nieuwe schoolgebouwen voor de St. Anthonyschool en de Eescnol inderdaad binnen een aantal jaren realiseerbaar zal zijn. Ten aanzien vc-n St.Anthonyschool hebben wij bereids de nodige stappen terzake ondernemer.. I Een dergelijke nieuwe Eeschool zou tevens een functie kunnen vervuilen v"-:1 de in de omgeving van deze school in de toekomst te stichten woonwijker.. I Bij opheffing van de Arendstuinscholen zullen de St.Anthonyschool er. i Eeschool de leerlingen uit de gehele binnenstad met aangrenzende straten kunnen opvangen i|i7nn» ZJ OU Zou echter de St.Anthonyschool worden opgeheven, dan kan bezwaarlijk worden gezegd, dat aan de eis van het bovenaangehaalde artikel 19 der Lageronderwijs wet 1920 wordt voldaan. Aan de bij opheffing van twee centrumscholen vrijkomende lokalen zou opnieuw een bestemming ten dienste van het openbaar onderwijs kunnen worden gegeven. Onze gedachten gaan voorlopig uit naar het onderbrengen van klas sen van het openbaar buitengewoon lager onderwijs, gezien het stijgend aan tal leerlingen hiervan. Hoewel een definitief standpunt hieromtrent nog niet kan worden bepaald, ligt het evenwel voor de hand, dat het meeste profijt ge trokken zal kunnen worden van een gebouw, dat in zijn geheel voor een be paalde soort van onderwijs kan worden benut. Bij opheffing van twee scholen zal aan de overblijvende centrumscholen voor twee hoofden en vermoedelijk twee onderwijzers(essen) geen plaats meer beschikbaar zijn. Voor do onderwijzers(essen) is op de andere openbare scho len in de gemeente echter voldoende plaatsingsmogelijkheid. Voor de hoofden bestaat de mogelijkheid om in dezelfde functie aan een andere school te wor den benoemd niet direct, hoewel in de eerstkomende jaren wel enkele hoofden de pensioengerechtigde leeftijd zullen bereiken. In het ongunstigste geval zal dus een tweetal hoofden enige tijd op vrachtgeld gesteld moeten worden. Het spreekt echter vanzelf, dat wij alles in het werk zullen stellen om het uit de op zich zelf onaangename maatregel van opheffing van scholen voor de betrokken functionarissen voortvloeiende nadeel zoveel mogelijk te beperken. Tenslotte delen v/ij U nog mede, dat omtrent de opheffing van twee scholen uitvoerig overleg is gepleegd met de daarvoor in aanmerking komende besturen en personen, zoals uit de ter inzage gelegde stukken moge blijken. De in het vorenstaande vervatte overwegingen en het gepleegde overleg moeten naar onze mening tot de conclusie leiden, dat: a. dient te worden overgegaan tot opheffing van twee centrumscholen; b. voor opheffing in de eerste plaats in aanmerking komen de Arendstuinscho len I en II. V/ij geven U mitsdien in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Indien U mocht besluiten overeenkomstig het vorenstaande, zullen wij zeer binnenkort een voorstel bij U indienen omtrent de nodige personeels aangelegenheden Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M.van der Meulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 236