No. 6825. IE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 mei 1960 (bijlage no. 121 gezien de adviezen van de hoofdingenieur-directeur van de Volks-I huisvesting en de Bouwnijverheid in de provincie Friesland in zijn functie van inspecteur, belast met het toezicht op de handhaving vaJ de wettelijke bepalingen betreffende de volkshuisvesting; gelet op artikel 25 der Woningwet BESLUIT: I. onbewoonbaar te verklaren de in onderstaande staat vermelde wo ningen plaatselijke aanduiding kadastrale aanduiding straat no gemeente sectie no. Baljeebuurt 46 Leeuwarden B 88 Blekerstraat 23 id. E 3269 Ype Brouwerssteeg 11 id. B 1139 Droge Haven 4 id. P 2446 Houtstraat 41 id. E 4094 2e Korte Houtstraat 26 id. E 3989 Ged. Keizersgracht 30 id. B 1617 Minnemastraat 12 bov. id 2207g Grote Kerkstraat 75 bov. id. A I346(g Noordvliet 227 id. G 5347 Achter Tulpenburg 1 f id. G 5406 Achter Tulpenburg 1 m id. G 5159 II. te bepalen, dat de onder I genoemde woningen, met uitzondering van het perceel Blekerstraat 23, moeten zijn ontruimd binnen o maanden, te rekenen van de dag, waarop de tijd tot voorziening is verstreken of dit besluit door het bevoegd gezag is gehand haafd; III.te bepalen, dat het perceel Blekerstraat no. 23 moet zijn ont ruimd binnen 1 week, te rekenen van de dag, waarop de tijd tot voorziening is verstreken of dit besluit door het bevoegd gezag is gehandhaafd. Aldus vastgesteld in de openbare vergader:u| van Voorzitter Secretarisi Premie-spaarregeling. Bijlage no. 122. Leeuwarden, 23 mei 1960 Aan de Gemeenteraad. Het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeen telijke personeelsaangelegenheden heeft bij schrijven van 28 april 1959 aan de aangesloten gemeenten een model van een spaarverordening aangeboden. Bij het ontwerpen daarvan heeft de bij Koninklijk besluit van 20 februari 1960 vastgestelde en op 1 maart j.l. in werking getreden premie-spaarrege ling voor rijksambtenaren als leidraad gediend. Reeds enige jaren geleden heeft de regering, zich in het kader van de maatregelen ten gunste van de bezitsvorming uitsprekende, geoordeeld dat door het bevorderen van de spaarzin, het personeel zich in sterkere mate zou gaan richten op het verkrijgen van duurzame goederen, door het aanko pen of het bouwen van een woning» het aanschaffen van een huwelijksuitzet, het doen van uitgaven voor woningverbetering, het sluiten van een studie verzekering of lijfrente, door studie- of opleidingskosten, het toetreden tot bouwkassen of wat dies meer zij. Aangezien de premie-spaarregeling rijksambtenaren thans reeds geldt voor een groot deel van het gemeentepersoneelte weten de ambtenaren van de gemeentepolitie en van de gemeentelijke noodwacht en het onderwijzend personeel en vele gemeenten ook reeds tot de invoering van de spaarregeling zijn overgegaan, dient dezerzijds te worden overwogen eveneens tot de in voering van de spaarregeling voor het overige gemeentepersoneel over te gaan. Voor wat betreft de inhoud van de ontwerp-regeling van het Centraal Orgaan vestigen wij de aandacht op de volgende punten. 1_. Deelneming. Aan de spaarregeling kunnen ambtenaren en arbeidscontractanten deel nemen. Ook de gewezen personeelsleden aan wie ontslag is verleend onder toekenning van wachtgeld of "lange" uitkering volgens de ïïitkeringsver- ordening, kunnen daaraan nog enige tijd blijven deelnemen. 2_Lij ze van deelneming Betrokkenen kunnen een bepaald deel van hun bezoldiging bij de uitbe taling daarvan doen inhouden, dan wel een bepaald bedrag aan periodieke betalingen voor het verkrijgen van bepaalde bestedingsobjecten voor premie in aanmerking laten komen. Ook kunnen zij beide manieren laten combineren. In totaal kan echter nooit meer dan een bepaald bedrag, n.l. 5 C''° van de pensioensgrondslag met een maximum van 600,-- per jaar, voor spaarpremie in aanmerking komen. 3.. Keuze spaarbank. Het ontwerp iaat de ambtenaar vrij in de keuze van de spaarbank, waar bij hij wil sparen. Dit betekent dat de spaarbank die hij kiest, van.'-, de gemeente het op zijn bezoldiging ingehouden bedrag ontvangt, boekt, de rente daarvan berekent en terugbetaling daarvan doet. Indien de raad daartoe de mogelijkheid opent, kan de ambtenaar het op zijn bezoldiging ingehouden bedrag ook laten plaatsen op een gemeentelijke spaarrekening, l/at dit laatste betreft zijn wij met het Centraal Orgaan van oordeel, dat de inschakeling van ae spaarbanken het meest aanbe veling verdient. Bij instelling van een gemeentelijke spaarrekening zou de gemeente onzes inziens over de tegoeden van de ambtenaren de zelfde rente moeten vergoeden als deze bij de spaarbanken zouden ont vangen. Aangezien deze rentevergoeding nagenoeg steeds hoger is dan de rente die voor kasgeldleningen verschuldigd is, verdient het uit een oogpunt van kostenbesparing gee: aanbeveling de spaargelden in de ge meentekas te storten. Een ander groot bezwaar van een gemeentelijke "spaar-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 252