Wijziging Algemeen Ambtenarenreglement en Bezoldigingsverordening 1960. Bijlage no, 90. Leeuwarden, 29 maart 1961. Aan de Gemeenteraad. Bij brieven van 25 juli en 17 augustus 1960 heeft de Minister van Bin nenlandse Zaken door middel van toezending van zijn circulaires van 6 en 27 juli 1960 aan de gemeentebesturen mededelingen gedaan betreffende de werkclassificatie en de verdienstebeloning. In aansluiting daarop heeft het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelij ke behartiging voor gemeentelijke personeelsaangelegenheden bij schrijven van 8 december 1960, ter realisering van de door de rijksmaatregelen ook in de gemeentelijke sfeer noodzakelijk geworden aanpassingen, aan de aangeslo ten gemeenten enige wijzigingen van het Algemeen Ambtenarenreglement voorge legd, die in de eerste plaats bedoelen aan de gemeentelijke hantering van de loonmethodieken een grondslag te geven en die overigens in meer algemene zin een basis willen bieden aan de personeelsbeoordeling in het kader van het algemeen personeelsbeheer. Blijkens de mededeling van het Centraal Orgaan kon over enkele in de circulaires genoemde punten in het centraal overleg geen overeenstemming worden bereikt. Het betrof hier voornamelijk de wijze waarop het verdienste- beloningsysteem in de praktijk wordt toegepast en de tabel, waarin de pre mie-percentages, waarvan het maximum-percentage van 8 op 12 is gebracht, wor den aangegeven. Over de inhoud van de basis-artikelen in het ontwerp-A.A.R. van het Centraal Orgaan bestond geen verschil van gevoelen. De plaatselijke commissie voor Georganiseerd Overleg, aan wie tenge volge van het resultaat van de behandeling in het centraal overleg de aan gelegenheid moest v/orden voorgelegd, kon zich met de wijze waarop het systeem in onze gemeente wordt toegepast verenigen, evenals met de inhoud van ont worpen artikelen. Haar advies leggen wij bij de stukken aan TJ over. Ter toelichting van de artikelen merken wij het volgende op. In onze gemeente is de grondslag, zowel van de regeling van de werkclassificatie als van de prestatiebeloning, neergelegd in artikel 19 van de Bezoldigings verordening 1960, welk artikel de materie aan ons college delegeert 1). Het Centraal Orgaan legt de grondslag in artikel 16 van het Algemeen Ambte narenreglement, waarin is bepaald, dat de bezoldiging der ambtenaren bij afzonderlijke verordening wordt geregeld, eveneens met delegatie aan Burge meester en Wethouders. Waar het hier betreft een specifieke bezoldigingsmatcrie, welke haar basis behoort te vinden in de Bezoldigingsverordening, en artikel 19 der verordening op zichzelf reeds een voldoende grondslag biedt, zijn wij van mening, dat in dezen kan worden volstaan met een wijziging van het vijfde lid van artikel 13 van die verordening, in welk lid in het algemeen is be paald, dat bij overgang naar een ander ambt een reeds genoten (hogere) be zoldiging door toekenning van een toelage wordt gegarandeerd. Eventuele kindertoelagen blijven hierbij buiten beschouwing. De wijziging beoogt in het algemeen dat ook de prestatiebeloning hier buiten aanmerking wordt gela ten. De aanvulling van het Algemeen Ambtenarenreglement door de toevoeging van het ontworpen artikel 79a, behoeft geen nadere toelichting. "In"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 179