to -6- e. een badruimte met horizontale afmetingen van ten minste 0.90 bij 1 m bij een hoogte van ten minste 2.20 n. De badruinto moot voorzien zijn vans 1. een waterdichte vloer net opstaande randen; 2. een Y/aterdichte wandbekleding, hoog ten minste 1.80 m boven de vloer; J. een gelegenheid tot afvoer van badwater; 4. een aftappunt van de waterleiding; 5. een ventilatiekanaal; O f. een privaat mot een oppervlakte van ten minste 0.90 m bij een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste 2.20 m; g. een balkon of plat met een oppervlakte van ten minste 2 m^bij een breedte van ten minste 1 m. Deze eis geldt niet, indien bij de woning een eigen tuin of plaatsje behoort; h. bergplaatsen, te weten: 1. een doelmatige bergplaats voor levensmiddelen; 2, doelmatige kasten op doelmatige v/ijze over de woning ver deeld met eon gezamenlijke vloeroppervlakte van ten minste 0.40 m^ maal hot aantal vertrekken in de woning, de keuken daarbij inbegrepen; keukenkasten, al of niet onder het aan recht en de bergplaats voor brandstoffen v/orden hierbij niet meegerekend 5. een doelmatige bergplaats voor brandstoffen, tenzij in de on middellijke nabijheid van de woning en ten dienste daarvan een daartoe geschikte ruimte aanv/ezig is; 4. een bergruimte (schuur) van ten minste 5 oppervlakte. 2. Onverminderd het bepaalde in hot eerste lid, mag geen vertrok een geringere oppervlakte hebben dan 4.50 m^ en een geringere breedte dan 1.70 m. Deze voorgeschreven breedte moet over ton minste 2/3 van de lengte van het vertrek aanv/ezig zijn. 3. Indien de in het eerste lid genoemde ruimten niet in dezelfde woon laag liggen, moeten de v/oonlagen, waarover de ruimten zijn verdeeld, onmiddellijk aan elkaar grenzen en binnen de woning rechtstreeks met elkaar in verbinding staan. Het hoogteverschil tussen de vloe ren van het hoofdv/oonvertrek, het tweede vertrek en de keuken ener zijds en een privaat anderzijds mag niet moer bedragen dan 3-50 m, 4. Bedsteden en kasten of andore ruimten van de vorm en grootte van bedsteden mogen niet v/orden gemaakt. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste tot en mot het derde lid vrijstelling verlenen van de voorschrif ten in die leden ten aanzien van: a. oen woning net bijzondere bestemming, indien voldoende gev/aar- borgd is, dat de v/oning niet zal v/orden gebruikt in afwijking van die bestemming; b. de herbouw van een v/oning op een door bestaande bebouwingen en rooilijnen ingesloten bouwterrein; 0. het maken van een afzonderlijke keuken, indien het hoofdv/oon- vertrek wordt ingericht als woonkeuken en daarnaast een bij keuken aanv/ezig is, welke onmiddellijk aan de woonkeuken aan sluit d. het maken van een balkon of plat, indien de grootte en de lig ging van de woning daartoe aanleiding geven. J?. In artikel 27, tv/eede lid, wordt voor: "tenzij dit laatste het ver trek, bedoeld in artikel 26, tweede lid onder b" gelezen: "tenzij dit laatste het hoof dv/oonvertrek is, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onder b". "Q.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 365