MVH9H Ax. All Az In het eerste en het tweede lid van artikel 07 wordt voor "lucht- ramen" gelezen: "lichtramen". ITa artikel 87 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: "Artikel 87a. Vaste constructies voor het bevestigen van een hijstoestel in of aan een gebouw dienen bij voortduring in veilige en bedrijfszekere staat te verkeren en behoorlijk bereikbaar zijn." ITa artikel 90 worden zeven nieuwe artikelen ingevoegd, luidende: "Artikel 90a. 1. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een antenne op te richten, te plaatsen of te hebben, 2. Bij het verzoekschrift om vergunning dient een tekening in drievoud te worden overgelegd, waaruit de plaats waar de antenne zal worden opgericht of geplaatst, alsmede de constructie duidelijk blijken. 3. De vergunning wordt tot wederopzeggens verleend. 4. De vergunning mag niet worden geweigerd, indien wordt voldaan aan de terzake bij of krachtens deze verordening gestelde eisen. Artikel 90b. 1Antenne-constructies moeten van doelmatig materiaal worden vervaar digd. Br mogen in het materiaal geen grotore spanningen optreden, dan in het normaalblad 111055 zijn toegelaten. Hc-t gebruik van hou ten masten is verboden. 2. Indien voor do antennemast gaspijp wordt gebruikt, moet de inwen dige diameter van de pijp voor masten met een lengte boven het bovenste bevestigingspunt tot 3 m ten minste 0.025 n zijn; voor masten van 3-9 m lengte ten minste 0.040 m; voor langere masten kunnen nadere eisen worden gesteld. De pijp moot voldoen aan de eisen van het normaalblad 1T236. 3. Antennemasten met een lengte tot 3 m boven het bovenste bevesti gingspunt, welke tegen opgaand muur- of schotwerk kunnen worden aangebracht, mogen niet worden getuid, doch moeten over ten minste 1/4 deel van hun lengte worden ingeklemd. Hasten net een lengte van 3 bi of meer dienen van drie tuien te worden voorzien. Voor mas ten met een lengte van meer dan 6 m kan oen tweede drietal tuien worden geëist. 4. Antennemasten moeten zoveel mogelijk op, aan of bij do van de weg afgekeerde zijde van een gebouw of terrein worden opgericht. 5. Indien antennemasten worden bevestigd tegen onderdelen van een bouwwerk, als schoorstenen, balustraden en dergelijke, dienen deze onderdelen voldoende hecht te zijn en dienen zij door hulpcon structies te worden beveiligd tegen ontwrichting. 6. Plaatsing van de voet van antennemasten op dakvlakken is verboden, tenzij afdoende maatregelen tegen beschadiging van het dakvlak v/orden getroffen, 7. Alle constructiedelen moeten van corrosie-bestendig materiaal zijn vervaardigd of met een corrosie-werend middel worden behandeld. 8. De constructiedelen moeten onderling stijf worden verbonden en het geheel moet onwrikbaar worden bevestigd. Tuidraden moeten een door snee van 0.002 - 0.004 m hebben. 9. Als nadere eis kan worden gesteld, dat antennedraden 011 tuidraden, met het oog op de bescherming van vogels, worden voorzien van on gekleurde kurken op onderlinge afstanden van niet minder dan 0.50 m en niet meer dan 1 m. "10."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 375