-9- Hoofdstuk XII. Voorschriften betreffende het verbod en de vergunning tot bouwen. Artikel 19. 1Het is verboden te bouwen anders dan met inachtneming van de bepa lingen, vervat in de hoofdstukken II en IV dezer verordening, 2. Ten aanzien van het vernieuwen of het veranderen van een gedeelte van een gebouw, of het uitbreiden van een gebouw, zijn alleen die bepalingen van toepassing, die met het te vernieuwen of te verande ren gedeelte, of met de uitbreiding, een en ander naar het oordeel van Burgemeester en Yfethoudersverband houden. Artikel 20. 1, Het is verboden te bouwen: a, voor zover zulk een verbod niet reeds is begrepen in artikel 6, eerste lid onder a, der Woningwet, zonder schriftelijke vergun ning van Burgemeester en Wethouders; b, met afwijking van het bouwplan, waarop de vergunning is verleend, of van de bepalingen dier vergunning, tenzij met schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders; c, met afwijking van de voorwaarden, verbonden aan een vrijstelling, tenzij met schriftelijke toestemming van Burgemeester en Vfethou- ders 2, Yoor zover een verbod, bedoeld in het eerste lid, niet is begrepen in artikel 6, eerste lid onder a, der Woningwet, mag de vergunning niet worden geweigerd, indien het bouwplan voldoet aan de terzake bij of krachtens deze verordening gestelde eisen. J. De verbodsbepaling, genoemd in het eerste lid onder a, is niet van toepassing: a. op vernieuwingen, uitbreidingen of veranderingen van ondergeschik te betekenis, zulks ter beoordeling van het woningtoezicht, mits daarvan ten minste tweemaal 24 uur vóór de aanvang der werkzaam heden wordt kennis gegeven aan het woningtoezicht. Deze kennis geving is niet vereist voor werkzaamheden, behorende tot het da gelijks onderhoud;, b, op het bouwen ingevolge een aanschrijving van Burgemeester en Wethouders krachtens de Woningwet of deze verordening. Artikel 21 1. Ter verkrijging van een vergunning, als bedoeld in artikel 6, eerste lid onder a, der Woningwet of in artikel 20, eerste lid onder a, de zer verordening moet hij, voor wiens rekening wordt gebouwd, of zijn gemachtigde, een daartoe strekkend schriftelijk verzoek indienen bij Burgemeester en Wethouders. 2. Het verzoekschrift moet inhouden: a. naam en woonplaats van de aanvrager; b. een nauwkeurige opgave van de aard, de bestemming en de plaats der uit te voeren werken; c. naam en woonplaats van de bouwmeester, of, indien geen bouwmees ter de leiding heeft, van degene die het werk zal uitvoeren; d. een opgave van het totaal van de bouwkosten, of, zo deze niet kan worden vermeld, een begroting daarvan. "3."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 386