7 I r t -16- ■v// Artikel 30. Onverminderd de bepalingen van de verordening op de slaapsteden en van artikel 29, kunnen bij gebouwen, bestemd voor hotel of slaap stede, tot het houden van bijeenkomsten, tot verpleging of net een an dere bijzondere bestemming, alsmede bij gebouwen, waarin een trap dient als toegang tot moer dan één woning, Burgemeester en Wethouders ten aanzien van het aantal trappen, van de ligging, de soort, de afmetin gen, de samenstelling, zomede van de bordessen en de leuningen van trappen, nadere eisen stellen. Artikel 31 1Van de buitendeur, welke als hoofdtoegang tot één of neer woningen dient, moeten, in do dag van het kozijn gemeten, de breedte en de hoogte onderscheidenlijk bedragen; 0.85 m en 2 m, indien de deur toegang geeft tot ten hoogste drie woningen 0.90 m en 2 m, indien de deur toegang geeft tot vier of meer wonin gen. 2. Van gangen en portalen moeten de breedte en de vrije hoogte onder scheidenlijk bedragen: a. 0.90 m en 2.20 m oinnen een woning; b. 1.00 m en 2.20 ra, indien de gang of het portaal toegang geeft tot twee of drie woningen; c. 1.10 m en 2.20 n, indien de gang of het portaal toegang geeft tot vier of neer woningen. 3. Burgemeester en V/ethouders kunnen van het bepaalde in het eerste en het tweede lid, voor zover betreft de breedte van de buitendeuren, de gangen en de portalen, vrijstelling verlenen. Alsdan gelden de door hen te stellen nadere eisen. 4. De breedte van de galerij bij zogenaamde galerijwoningen moet ten minste 1.20 m bedragen. De galerij moet worden afgeschermd door een leuning van ten minste 1.20 m hoogte, voorzien van spijlen met een afstand van ten hoogste 0.12 m, welke geen klimgelegenheid bieden, of van enige andere gelijkwaardige constructie. 3. Artikel 32. Ten dienste van elke woning en van elke niet met een woning ver band houdende geheel of gedeeltelijk voor kantoordoeleinden bestem de ruimte of combinatie van ruimten, dient een brievengleuf aanwezig te zijn in of nabij de toegang van de openbare weg af. De gleuf moet van de openbare weg bereikbaar zijn, zonder dat deuren en/of hekken, welke gewoonlijk op slot zijn, behoeven te worden gepasseerd. Indien de in het eerste lid bedoelde gleuf niet uitkomt in een tot de woning of liet kantoor behorende ruimte, dient achter de gleuf een brievenbus te zijn aangebracht en moet nabij de gleuf op duide lijke wijze zijn aangegeven voor welke woning of welk kantoor de gleuf bestemd is. Tevens moet dan gelegenheid bestaan om nabij de gleuf een naambordje aan te brengen. De brievengleuf en de brievenbus voor een woning moeten beantwoor den aan de eisen, gesteld in het nornaalblad iJBlI 1770 (Brieven- gleuven en brievenbussen voor woningen). Voor de andere in lid 1 genoemde ruimten gelden de in deze norm genoemde afmetingen voor brievengleuf en brievenbus als minima.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 393