-20- 2. Vertrekken, gangen, portalen en privaten, zomede alle andere ruimten, die daarvoor naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in aan merking komen, moeten worden afgescheiden door wanden, die, met uit zondering van deuren, glaswanden, lichtramen en andere noodzakelijke onderbrekingen, bestaan uit materialen, als bedoeld in het eerste lid, dan wel uit ander brandvrij materiaal. 3. Scheidingsmuren, als bedoeld in het eerste lid, moeten ondoorbroken worden opgetrokken tot aan de onderkant van het dakbeschot of de dak bedekking, eventueel tot de onderkant van de dakgoot, 4. Het is verboden aan de buitenzijden van daken riet, stro of ander licht brandbaar materiaal aan te brengen. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in dit artikel bepaalde vrijstelling verlenen. Alsdan gelden de door hen te stellen nadere eisen. Artikel 42. 1. Het is verboden de ruimten tussen vloeren, plafonds, muren en wanden op te vullen met licht brandbare stoffen. 2. In of tegen rookkanalen of in verloren schoorsteenruimten mag geen hout of andere brandbare stof worden aangebracht. Tussen de wanden van een rookkanaal of schoorsteen en houten binten of andere hout constructies moet zich een open ruimte van niet minder dan 0.05 m bevinden. 3. Tenzij de laagst gelegen vloer van een bovenwoning geheel uit brand vrij materiaal bestaat, moet langs de onderzijde dier vloerconstruc tie en over het volle oppervlak daarvan een gestucadoord plafond of andere brandvrije bekleding worden aangebracht, geconstrueerd ten genoegen van Burgemeester en Wethouders. 4. Indien trappen en bordessen, die de toegang naar een bovenwoning vormen, niet geheel uit brandvrij materiaal zijn geconstrueerd, moe ten zij langs de onderzijde een doorgaande voorziening verkrijgen, overeenkomstig die voor een vloer als bedoeld in het vorige lid. 5. Tot uitgang dienende binnen- en buitendeuren van kerken, scholen of andere gebouwen, bestemd voor het geven van voorstellingen of uit voeringen of het houden van bijeenkomsten of vergaderingen, moeten naar buiten kunnen opendraaien. Artikel 43. 1Onverminderd de bepalingen van de verordening op de slaapsteden kun nen Burgemeester en Wethouders in het belang van de brandveiligheid nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de scheidingswanden tussen wel en niet ter bewoning bestemde ruimten en de vloer-, plafonds- en andere scheidingsconstructies tussen boven elkaar gelegen al dan niet ter bewoning bestemde ruimten; b. de inrichting, de constructie en de toegangen van ter bewoning bestemde gebouwen van bijzondere aard, van winkels, kerken, scho len, gestichten, hotels en slaapsteden, van gebouwen voor het hou den van bijeenkomsten of vergaderingen of bestemd voor het geven van voorstellingen of uitvoeringen, en van fabrieken, pakhuizen, boerderijen en veestallingen, schuren en daarmede gelijk te stel len gebouwen, zomede het aanbrengen daarin of daarbij van brand-- trappen, brandkranen, nooduitgangen en andere inrichtingen, welke uit een oogpunt van brandveiligheid noodzakelijk worden geacht;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 397